Henri, de jongste zoon van Abraham van Broek en Anna Allemans, die in 1908 was geboren, diende in de Mei-dagen van 1940 als soldaat in het Nederlandse Leger maar de oorlog was al snel voorbij.
Op zijn registratiekaart van de Joodse Raad is de afkorting “MIL” genoteerd, hetgeen beduidde dat hij militair geweest was. Dat leidde in het begin van de deportaties in juli 1942 (datumstempel 25 juli 1942) nog tot terugstellingen ofwel uitstel van deportatie. De Joodse Raad heeft toen een aantal categorieën Joden voorgesteld voor terugstelling waaronder oud-miltairen inclusief KNIL-militairen. Bijvoorbeeld militairen die in de meidagen van 40 voor het vaderland vochten, wat in eerste instantie nog leidde tot daadwerkelijke terugstelllingen, maar als snel niet meer.
Henri van Broek was kantoorbediende, was ongehuwd en woonde in de Milletstraat 21 in Amsterdam. Op 4 October 1942 werd hij in Westerbork binnengebracht en op 16 October werd hij op transport gesteld naar Auschwitz. Bij aankomst werd hij geselecteerd voor dwangarbeid en is uiteindelijk op 30 November 1942 in Auschwitz om het leven gekomen.
Bronnen: Stadsarchief Rotterdam, gezinskaart van Abraham van Broek en Anna Allemans; het archief van de Joodse Raad, registratiekaart van Henri van Broek en informatie over "MIL" van Raymund Schütz, onderzoeker bij het Nederlandse Rode Kruis.