Heintje wordt ter observatie opgenomen in het Paedagogium Achisomog. Dit staat in het verslag van de voogdijvereniging ‘Lesammeiach Hajeled’. Ze wordt omschreven als een kind van circa vier jaar. Het kind komt uit een ernstig verwaarloosde thuissituatie. Mocht het kind gediagnoseerd worden als 'achterlijk' dan zal de vereniging vast en zeker de vraag binnen krijgen om voogdij te voeren over het kind, aldus de notulen uit het Stadsarchief Amsterdam. De moeder wil een zusje van Heintje niet laten observeren. Dit zal vermoedelijk over Betje gaan. Betje wordt ook als pupil opgenomen. Het latere observatierapport adviseert plaatsing in een internaat voor 'zwakzinnige' kinderen.
In november van datzelfde jaar wordt zij opnieuw in de vergadering van de vereniging besproken: de laatste maanden is er geen progressie in de ontwikkelingen van Heintje, misschien zelfs een achteruit gang. Ze wordt omschreven in de taal van toen als 'een zeer achterlijk meisje'.
In april 1940 verblijft ze in paviljoen Benjamin.