Verhaal

Over Meijer Schnitzler en zijn vrouw Sophia Cohen.

Meijer Schnitzler was een zoon van Samuel en Sara Schnitzler, geboren op 16 Juli 1879 in Rotterdam en kleermaker van beroep. Op zoek naar eigen woonruimte, werd hij op 17 Juni 1923 bij zijn zus Keetje Schnitzler, toen hoofd van het gezin Schnitzler, uitgeschreven uit het ouderlijk huis in de Almondestraat 24a naar de Benthuizerstraat 79b, waar hij inwoonde bij Abraham Davids, die met zijn zus Rebecca was getrouwd. Echter Meijer keerde in Maart 1924 weer terug naar de Almondestraat 24a, en woonde toen weer in bij zijn zus Anna en zwager Bernardus van Klaveren. Op 8 Augustus 1928 trouwde Meijer met Sophia Cohen en betrokken toen samen een woning aan de Katshoek 23b. Zij hadden geen kinderen samen. Na nog verhuisd te zijn naar de Prinsenstraat 54b, overleed daar Meijer’s vrouw Sophia Cohen op 2 Maart 1930.

Drie weken later, op 24 Maart  verhuisde Meijer naar een inwoning in de Zwart Janstraat 64. Vermoedelijk was Meijer niet helemaal gezond want vanaf 25 November 1932 maakte hij gebruik van regelingen van de Invaliditeitswet. In de Zwart Janstraat betrok hij in de jaren tussen 1930 en 1935 nog drie verschillende adressen en kwam via de Noordsingel 40a en 39b op 18 November 1937 terecht op het adres Baan 53 bij de Leuvenhaven. Daarna belandde Meijer Schnitzler in het Joods Ziekenhuis in de Schietbaanlaan 42 waar hij op 19 Februari 1938 overleed.

Bronnen o.a. Het stadsarchief Rotterdam, gezinskaarten van Samuel Schnitzler (1833), Keetje Schnitzler, Meijer Schnitzler en Bernardus van Klaveren; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Keetje Schnitzler, Anna van Klaveren-Schnitzler en Bernardus van Klaveren