Verhaal

Herinnering sterfdag Benjamin Bouman

Verhaal van de Stichting Stolpersteine Schiedam

Op 15 mei 1944, dus 76 jaar geleden, sterft een actieve middenstander van de Hoogstraat in Schiedam, in Auschwitz-Birkenau (bezet Polen); zijn naam is Benjamin Bouman. Hij is van joodse afkomst, is geboren op 1 mei 1899 en wordt maar 45 jaar.

Benjamin Bouman zit gehurkt op deze foto.

Benjamin Bouman opent op 18 oktober 1924 zijn magazijn ’t Lichtpunt op Hoogstraat 109; hij woont dan nog in, in Rotterdam, bij kleermaker F.J.A. Gordijn in de Nieuwe Zaagmolenstraat. Per 23 februari 1925 betrekt hij de woning boven de winkel, op Hoogstraat 109b, samen met zijn vrouw sinds 1 maart 1922, Catharina Louisa Coenders. Dat huwelijk eindigt op 24 oktober 1938 waarna er vervolgens op 29 januari 1939 een dochter geboren wordt: Catharina Louise Tineke Bouman. Mevrouw Bouman is van katholieke huize en om die reden is dochter Tineke niet-Joods.

De handel van Benjamin Bouman is zeer divers: van lampenkappen uit eigen atelier tot allerhande elektrische apparaten zoals kachels en strijkijzers, van rijwielen tot radiotoestellen, en af en toe een verzameling broodmessen, zakmessen, schroevendraaiers en hamers tussendoor. In de vele advertenties in de (Nieuwe) Schiedamsche Courant gebruikt hij soms als aanduiding “Waar de kap hangt” en dat lijkt sterk op die van een concurrent: “Waar dat wiel draait”. Tijdens een storm in december 1929 waait de kap van de winkelpui af.

Benjamin Bouman of Magazijn ’t Lichtpunt worden regelmatig genoemd als schenkers van prijzen, voor een raadselwedstrijd of een visconcours. Of voor de zoveelste bezoeker van een tentoonstelling. Hij draagt vaak bij, door (geluids-)apparatuur beschikbaar te stellen, aan toneelavonden van de middenstandsvereniging, aan een tentoonstelling ter bestrijding van drankgebruik (de Drankweer-tentoonstelling), de eerste radioavond van de Katholieke Kring (om naar een Mengelberg-concert vanuit het Concertgebouw te kunnen luisteren) of aan de jaarlijkse bazar van OBK (Oefening Baart Kunst). Zijn “belangeloze bijdrage” is natuurlijk ook een vorm van reclame. Hij levert ook zijn bijdrage aan de avond van de Buurtvereniging TEGENO waar aandacht wordt gevraagd voor verbetering van de Gorzen. En hij doet, met o.a. Radio Bob, mee aan de lichttentoonstelling met Philips en ook aan de A.S.M.I.T. = de Algemene Schiedamsche Middenstand- en Industrie Tentoonstelling.

Hij wordt regelmatig in één adem bedankt met mensen als Jan Krabbendam van “Rosa” (voor bloemen), als Kramer Freher (als er meubilair nodig is), als Hakkert (van de muziekhandel, als er behoefte is aan een ‘strijkje’). Allemaal bekende Schiedamse figuren!

De heer Bouman toont een grote betrokkenheid bij de Hoogstraat, en wordt gezien als één van de initiatiefnemers van een speciale winkelweek, de Hokodama, waaraan winkeliers van Hoogstraat, Korte Dam en Grote Markt deelnemen. Als de voorzitter van de Hokodama, de heer A. van Duinhoven (bekend als ‘Toontje Lef’, raadslid voor de SDAP, schrijver in dagblad Voorwaarts en eigenaar van de socialistische boekhandel en uitgeverij op Hoogstraat 178), het waagt om bij het afsluiten van zo’n week over een schaduw te spreken (vermoedelijk doelt hij op een tekort van 19 gulden op de inkoop van 1200 gulden aan prijzen voor consumenten), nemen andere winkeliers en bestuursleden het voor Benjamin Bouman op.

Zijn bestaan als winkelier heeft hoogtepunten (uitbreiding van de winkel naar Hoogstraat 107, opening van een filiaal op Rubensplein 12, op de rij bij Corner House) maar ook dieptepunten. Bij de brand op 6 maart 1935 wordt het pand Hoogstraat 109 verwoest en lopen diverse panden ernaast schade op; ook ertegenover sneuvelen de ruiten van apotheker A. F. van Lissa door de hitte.

Mevrouw Bouman is op de ochtend van de zesde maart al de stad uit gegaan en de heer Bouman had zich die avond na sluiting van de winkel gehaast omdat hij in Rotterdam zou gaan kegelen. Het duurde lang voor de brandweer reageerde: de alarmering was defect en de eerste bluswagen reed dwars over het geredde meubilair van de weduwe Zuidema heen. Toen was de directeur van de City-bioscoop met de brandwacht al begonnen met blussen, met één slang vanuit de bioscoop. Ook enkele jongeren uit het NSB-Kringhuis aan de Lange Haven hebben enige tijd geholpen met blussen.

Wanneer Benjamin Bouman bij de brand arriveert wordt hij aangehouden als verdacht van brandstichting: hij is immers volledig verzekerd, vlak voor de brand vertrokken en verder was er toevallig niemand thuis?! Hij wordt de volgende dag weer vrijgelaten.

Het defect in de brandalarmering krijgt twee staartjes. Het werpt een ander licht op de keuze van de gemeenteraad om niet mee te gaan met een voorstel van B&W om te beginnen met radiodistributie en dan tegelijk de brandmelders voor brandweer en politie te vervangen; het was blijkbaar toch nodig om de technische installatie te vervangen. Maar het tweede staartje is veel opvallender: Benjamin Bouman doet de gemeente zelf het voorstel om een radiocentrale te beginnen met daarbij een groot pakket aan brandmelders en diensttelefoons, ter verbetering van de brandweer. Hij schrijft dit voorstel als een alternatief voor een plan van een combinatie van Schiedamse radiohandelaars waarvan er geen (positief) reageert. Dus dan treedt hij uit die combinatie en doet hij het wel zelf!

Al op 20 september 1935 wordt Magazijn ’t Lichtpunt op de Hoogstraat 109 heropend. In mei 1936 besluit de gemeenteraad om met de NV Schiedamsche Radio Centrale in zee te gaan, onder leiding van Bouman en ingenieur Leistra. In 1937 wordt de Hokodama-week nieuw leven ingeblazen, door Janssens Modemagazijn en Benjamin Bouman. Ook in 1938 wordt er een Hokodama-week gehouden.

De meest bizarre vermelding -in de Schiedamsche Courant- van Benjamin Bouman komt op 20 februari 1939 wanneer hij de eerste prijs wint op een bal masqué van de Rotterdamsche Kegel Bond, in de categorie “Typische Dames”, met zijn verkleding als heks…

Eind december 1940, maar ook van 1941, verschijnen er nog de gebruikelijke advertenties van Magazijn ’t Lichtpunt in de Schiedamsche Courant, met nieuwjaarswensen. Daarna komt ‘t Lichtpunt alleen nog voor in een annonce op 12 januari 1943, dat er een nette werkster wordt gezocht voor één dag per week, voor Van de Moezel die nu op Hoogstraat 109b woont, boven “Het Lichtpunt”.

De woning stond namelijk leeg: vanaf 26 november 1942 is Benjamin Bouman officieel van de radar verdwenen: de gemeente plaatst achter zijn naam VOW, Vertrokken Onbekend Waarheen. Vermoedelijk is hij ondergedoken maar het is onbekend waar. Indien hij als onderduiker is opgepakt, dan zou dat de reden kunnen zijn waarom hij op 2 december 1943 bij aankomst in Kamp Westerbork terecht komt in strafbarak 67 maar dat kan ook zijn omdat hij uit een gemengd huwelijk kwam.

Op 3 maart 1944 vertrekt Benjamin Bouman met transport 89 uit Kamp Westerbork. De trein telt 11 wagons, 732 Joden waaronder 94 kinderen. Ze komen aan, in Auschwitz-Birkenau, op 6 maart. Op “die Rampe” wordt geselecteerd: 179 mannen en 76 vrouwen worden toegelaten tot het kamp, 477 personen worden vergast. De dood van Benjamin Bouman wordt pas op 15 mei 1944 geregistreerd. Het is niet bekend hoe hij na iets meer dan twee maanden in Auschwitz-II om het leven komt: vergassing, uitputting, ziekte?

In de Hoogstraat ligt voor nummer 109 een Stolperstein, om Benjamin Bouman te herinneren, door zijn naam te lezen en al doende voor hem het hoofd te buigen.