Hartog Frank was de jongste zoon van Levie Frank en Henderina Cohen. Hij was geboren op 29 Mei 1908 in Rotterdam en werkte daar als procuratiehouder. Hij trouwde in Rotterdam op 2 Maart 1934 met de Poolse Estera Laja Icowicz uit Wieruszow, een dochter van Abe Wolf Ickowicz en Chene Schmulewicz. Het echtpaar kreeg een zoon Louis Salomon Frank, die in Rotterdam op 9 Juni 1935 werd geboren.
Hartog’s echtgenote Estera Laja arriveerde in Rotterdam op 25 Januari 1930 maar haar broer, Abraham Lajp (of Lijb) was al op 5 October 1929 in Rotterdam aangekomen. Hij was kleermaker van beroep en vond in het begin een inwoning in de Aert van Nesstraat 86a. Maar op 30 April 1930 verhuisde hij naar de Schiekade 177a waar eerder zijn zus Estera woonde, die toen wegens haar huwelijk met Hartog Frank van daar was verhuisd naar de Schieweg 201b. Abraham Lijb Ickowicz vertrok echter al weer een jaar later, op 20 April 1936, naar de Burgemeester de Kievitstraat 56 in Diemen.
Hartog Frank woonde vanaf 1 Februari 1930 in de Aleidisstraat 93a, verhuisde 12 December 1932 naar een inwoning in de Kruisstraat 18a en hij betrok samen met zijn vrouw Estera Laja Ickowicz nadat hun huwelijk was gesloten naar de Schieweg 201b, waar later in 1935 hun zoon Louis Salomon is geboren.
Uit de gemeentelijsten van Rotterdam is gebleken dat de familie Hartog Frank in April 1942 nog altijd op genoemd adres geregistreerd was. Op 28 Juli 1942 waren zij verplicht geregistreerd bij de Joodse Raad in Rotterdam, maar de familie heeft hoogst waarschijnlijk besloten om deportatie via Westerbork niet af te wachten en daarom pogingen ondernomen om via België naar veiliger oorden te ontsnappen.
Die ontsnapping blijkt al snel mislukt; in België wordt het gezin gearresteerd en op 15 Augustus 1942 met Konvooi III vanuit Mechelen naar Auschwitz gedeporteerd. Bij aankomst aldaar werden Estera Laja Frank Ickowiczs en haar zoon Louis Salomon Frank op 17 Augustus 1942 onmiddellijk in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau vermoord.
Hartog Frank daarentegen behoorde echter tot de 362 “gelukkigen” van het transport, die bij aankomst niet onmiddellijk werden vergast maar ingeschreven werden in het kamp, waar zij als dwangarbeiders werden tewerkgesteld. Uit de Sterbebücher (overlijdensregisters) van Auschwitz is gebleken dat Hartog Frank daar op 11 September 1942 om het leven is gekomen of werd gebracht.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Rotterdam, gezinskaarten Levie Frank, Hartog Frank, Estera Laja Ickowicz, Abraham Lajb Ickowicz; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Hartog Frank, Estera Laja Frank-Ickowicz en Louis Salomon Frank; het Memoriaal van de deportatie der Belgische Joden, blz. 21 en 22 en de website Memorial & Museum Auschwitz-Birkenau/database Auschwitz prisoners/Hartog Frank.