Isaac David was was geboren in Rotterdam op 3 Juni 1875 als jongste van de zes kinderen van Hartog David en Hendrika van der Sluijs. Zijn oudste broer Levie overleed in 1909 en twee van zijn zussen, Rosetta en Elizabeth stierven respectievelijk in 1902 en 1938. Maar Isaac David zelf en zijn beide andere broers, Simon en Wolf werden tijdens de Holocaust met hun gezinnen vermoord: Isaac en Simon in Auschwitz en Wolf in Sobibor.
Isaac David verdiende zijn brood met de uitoefening van verschillende beroepen; zo was hij koopman in galanterieën, magazijnbediende, winkelbediende en handelsreiziger. Hij trouwde op 20 Augustus 1902 in Rotterdam met Elizabeth Velleman die op 26 Juli 1872 in Rotterdam geboren was als dochter van Barend Hartog Velleman en Carolina Strauss. Het echtpaar David-Velleman had twee kinderen, t.w. Simon in 1897 en Hendrika in 1903. Simon werd na het huwelijk van zijn ouders in 1902 bij Kon.Besluit in 1903 erkend en gewettigd.
In 1932 trad hun dochter Hendrika in het huwelijk met Benjamin Barendse en verhuisde met hem, vanuit haar toentertijd ouderlijk huis in de Paradijslaan 140b in Rotterdam, naar de Diergaardestraat 47. Na diverse verhuizingen woonden vanaf 8 November 1937 in de Alewijn Floriszstraat 2b in “Het Oude Noorden” van Rotterdam. Haar broer Simon was ongehuwd en woonde nog thuis bij zijn ouders. Hij was kantoorbediende van beroep.
Isaac David en Elizabeth Velleman betrokken na hun trouwdag in Augustus 1902 een woning in de Van Alkemadestraat 15 in Rotterdam. Daarna volgden verhuizingen naar de Goudschestraat en de Gedempte Botersloot en in 1912 verhuisden zij naar de Kloveniersburgwal in Amsterdam waar zij verbleven bij Salomon van Hachgenberg, die met de zus van Elizabeth Velleman, Sientje Velleman was gehuwd. Na 15 maanden keerden zij in 1913 terug naar de Goudschestraat in Rotterdam. Na opnieuw nog talloze verhuizingen kwamen zij op 27 Februari 1935 terecht op de Schieweg 3 in Rotterdam Noord.
Of de verhuizing van Rotterdam naar Den Haag een gevolg geweest is van het bombardement op Rotterdam van 14 Mei 1940 is niet duidelijk, maar lijkt wel waarschijnlijk. Hun laatst bekende adres werd Van Speijkstraat 141 in Den Haag, waar Isaac David en zijn vrouw Elizabeth met hun zoon Simon woonden, maar óók hun dochter Hendrika, hun schoonzoon Benjamin Barendse en hun twee kleinkinderen Isaac en Elizabeth.
Op 27 November 1942 werden de families van Isaac David en Benjamin Barendse in Den Haag gearresteerd en afgevoerd naar Westerbork. Simon was al eerder opgeroepen en tewerkgesteld in een Joods Werkkamp in Noord Nederland; van zo’n werkkamp werd hij op 31 Augustus 1942 naar Westerbork gestuurd en gedeporteerd naar het Oosten. Bij het plaatsje Kozel, ca.80 km westelijk van Auschwitz gelegen, werden 200 jongens en mannen tussen 15 en 50 jaar uit de trein gehaald die vervolgens als dwangarbeiders tewerkgesteld werden in de omliggende satellietkampen van Auschwitz, waaronder ook Simon David. Hij is uiteindelijk op 31 Maart 1943 ergens in een werkkamp in Midden Europa om het leven gekomen.
Dochter Hendrika, haar man Benjamin Barendse en hun beide kleinkinderen werden op 29 Januari 1943 op transport gesteld naar Auschwitz, waar zij bij aankomst op 1 Februari 1943 onmiddellijk werden vermoord.
Isaac David en zijn vrouw Elizabeth Velleman werden een week na binnenkomst in Westerbork op 4 December 1942 naar Auschwitz gedeporteerd, en na aankomst op 7 December 1942 direct in de gas kamers van Auschwitz-Birkenau vermoord.
Bronnen o.a. Het Stadsarchief Rotterdam, gezinskaarten van Isaac David en van Benjamin Barendse, huwelijksakte Rotterdam van Barend Hartog Velleman en Carolina Strauss; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Isaac David, Elizabeth David-Velleman, Simon David, Hendrika Barendse-David, Benjamin Barendse en Isaac en Elizabeth Barendse en de wikipedia website jodentransporten vanuit Nederland.nl