Verhaal

In Memoriam

Hendrika Posno en Cornelia Frederika zijn dochters uit het huwelijk van Marinus Posno en Grietje van der Kar. Ze worden geboren in 1934 en 1936. Naast Hendrika en Cornelia telt het gezin nog vier kinderen: Marinus Johannes Cornelis (1933), David (1937), Arie (1939) en dochter Matje (1940). Grietje, de moeder van de kinderen, overleeft de oorlog, evenals de andere kinderen uit het gezin.

Het gezin verhuist verschillende keren binnen Amsterdam. De vader van Hendrika (Henny) en Cornelia Frederika (Corry) wordt genoemd als fietsenhandelaar en rijwielhersteller. Drie maanden voordat Nederland door de nazi’s onder de voet wordt gelopen, overlijdt de vader. Zijn jongste dochter Matje is dan nog niet geboren en zij zal haar vader dus ook niet kennen. Het gezin woont dan aan de Foeliestraat op nummer 15.

Hendrika en Cornelia Frederika worden in oktober 1941, ze zijn dan 7 en 5 jaar oud, door de rechter uit huis geplaatst. In het belang van de kinderen berust hun moeder in het rechterlijke besluit. Enkele maanden eerder is Grietje verhuist naar de Korte Keizersdwarsstraat 8. De woningkaart van de gemeente wekt de indruk dat ze met twee van haar zes kinderen naar dit adres verhuist.

Hendrika en Cornelia Frederika vallen vanaf het moment van de uithuisplaatsing onder de voogdijvereniging ‘Lesameiag Hajeled’ (‘Om het kind te verblijden’). Ze worden geplaatst in het Paedagogium Achisomog, onderdeel van de Joods-psychiatrische instelling Het Apeldoornsche Bosch. In mei 1942 worden Hendrika en Cornelia Frederika formeel uitgeschreven uit het bevolkingsregister van Amsterdam en ingeschreven als inwoners van de gemeente Apeldoorn.

In de nacht van 21 op 22 januari 1943 jagen de nazi’s voor zover nu bekend 1080 patiënten uit bed en transporteren ze per vrachtwagen naar station Apeldoorn. Het bestuur van het Centraal Israëlitisch Krankzinnigengesticht (CIK) stuurt op 22 januari 1943 onmiddellijk een brief naar diverse instanties en personen: ,,Tot ons leedwezen zien wij ons verplicht u te berichten, dat in den voormiddag van heden de patiënten van het Apeldoornsche Bosch, de Sanatoriumafdeelingen en het Paedagogium Achisomog, met ons onbekende bestemming op transport zijn gesteld." Op het moment dat bezorgde familieleden van patiënten naar het zorgterrein bellen, antwoordt een Duitse soldaat, in de rol van centralist: “Der ist im Himmel ... Heute morgen aufgeflogen".

Eenmaal aangekomen op het station wacht een lange goederentrein die alle patiënten, enkele dorpelingen en een deel van het verplegend personeel rechtstreeks naar vernietigingskamp Auschwitz deporteerd. De officiële sterfdatum van Hendrika en Cornelia Frederika staat op 25 januari 1943. Grietje wordt samen met haar vier andere kinderen, Marinus Johannes Cornelis, David, Arie en Matje, op 26 mei 1943 in Kamp Westerbork geregistreerd. Grietje wordt op 14 september 1943 op transport gesteld naar ‘het Oosten’. Haar kinderen zijn een dag eerder uit het doorgangskamp ‘ontslagen’ en worden opgenomen in het Burgerweeshuis aan de St. Luciensteeg in Amsterdam. Het ontslag van deze kinderen uit het doorgangskamp geschiedt mede op basis van een zogenaamde G1 bepaling. Die bepaling betekent dat de kinderen volgens de maatstaven van de nazi’s ‘halfjoden’ waren.

Het transport van Grietje had in eerste instantie als eindbestemming het getto van Theresienstadt. Omdat dit getto overvol is wordt het transport naar Bergen-Belsen gestuurd. Vanuit hier zijn op 25 januari 1944 in totaal 283 Joden alsnog naar Theresienstadt doorgestuurd, zo ook Grietje. Ze overleeft de oorlog.

Bronnen: Afdeling ‘Naam & Gezicht’ van het herinneringscentrum Kamp Westerbork, Digitaal Joods Monument, ITS Archiv Bad Arolsen (International Tracing Service) en stadsarchief Amsterdam.

10 januari 2023