David de Levita (1926-2019): voor het geluk geboren, later kwam het schuldgevoel
Kinderpsychiater David de Levita hielp meer dan vijftig jaar getraumatiseerde kinderen. Zelf was hij één van hen.
Het was gewoon geluk, vond David de Levita. Bij toeval bleef hij op 26 mei 1943 bij een vriendje op de Weesperzijde logeren. De Levita ging die avond afscheid nemen van de jongen, die met z’n familie ging onderduiken.
Maar het bezoek liep uit en vanwege de avondklok bleef de vijftienjarige De Levita op de Weesperzijde slapen. Als hij naar zijn ouderlijke huis op de Sarphatistraat was gegaan, een paar honderd meter verderop, was hij ook opgepakt bij de Duitse razzia. Net als z’n familie, die de oorlog niet overleefde.
De Levita vluchtte per zeilboot naar Friesland en vond onderdak bij een liefdevolle familie in het Gelderse Hattem. Hij kon er gewoon over straat, maakte de hongerwinter niet mee en leerde leven met de gedachte dat hij er alleen voor stond.
Dat hij die bewuste avond op de Weesperzijde de dans was ontsprongen, sterkte hem in de gedachte dat hij voor het geluk was geboren. Dat hij een mazzelaar was. “Denken dat ik ermee wegkwam, werd een deel van m’n identiteit,” zei hij vorig jaar.
Na de oorlog keerde De Levita terug naar Amsterdam. De oud-leerling van het Vossius wilde er het beste van maken. Met een beurs voor Joodse studenten rondde hij de studie geneeskunde af. Hij trouwde met z’n Joodse vrouw Jet, wier familie hem ‘als een verloren zoon’ omarmde.
Tijdens z’n loopbaan als psychiater trok De Levita zich het lot van getraumatiseerde kinderen erg aan. Hij had een eigen praktijk en was verbonden aan de universiteit. Hij behandelde veel patiënten met een Joodse achtergrond volgens de psychoanalytische school, die tegenwoordig nauwelijks nog in zwang is.
Verbetering aanbrengen in de situatie van getraumatiseerde kinderen was in den beginne niet erg moeilijk, zei hij. “Bijna niemand had de moeite genomen om het probleem van het kind überhaupt te bespreken. Deed je dat wel, en vroeg je zo’n kind naar de eigen mening, dan leidde dat vaak al tot verbetering.”
Tijdens z’n loopbaan speelde zijn eigen oorlogsgeschiedenis zelden op. Naarmate de jaren verstreken gebeurde dat echter vaker en vaker. Niet alleen z’n lichamelijke kracht nam af, ook de kracht om te vergeten.
De Levita diagnosticeerde zichzelf als een patiënt die het verlies van z’n familie z’n hele leven had verdrongen. Op hoge leeftijd lukte hem dat steeds minder goed. Vijf lange gesprekken in z’n huis in de Ruysdaelstraat gaven een inkijk in de manier waarop de tijd gaten in z’n verdedigingslinie had geslagen.
Het schuldgevoel en de schaamte over die avond op de Weesperzijde speelden steeds meer op. Sprekend over z’n moeder, die hem liefdevol had opgevoed en in Sobibor het leven had gelaten, viel hij soms stil. Dan staarde De Levita een tijdje en werden zijn ogen vochtig. Vervolgens begon hij over een luchtig onderwerp. Het weer, een koekje, een nieuwe kop koffie.
De Levita was zelf ook in psychoanalyse geweest. Die behandeling had hem moeten behoeden voor verdringing van z’n oorlogsverleden, maar dat was bij hem niet gelukt, stelde hij vast. “Ik ben een meesterverdringer geworden.”
Behalve psychiater was De Levita ook muzikant (cello) en kunstenaar. Van schrootafval maakte hij met een lasapparaat één geheel. Na het overlijden van z’n vrouw Jet, arts en psychoanalytica, hertrouwde hij met de 24 jaar jongere – eveneens Joodse – beeldend kunstenaar Maartje Pinkus, kind van kampoverlevenden. Samen exposeerden ze vele malen.
Vorig jaar sprak De Levita ook over de dood. Hij vond het geen akelige gedachte om te sterven. Wel zag hij op tegen fysieke pijn. Daarom had hij uit voorzorg ‘iets in een laatje liggen’, al rekende hij erop dat hij ook bij z’n overlijden gematst zou worden.
Dat is gebeurd. Na een kort ziekbed is De Levita in z’n slaap overleden. Hij is 92 jaar geworden. De Levita is begraven op de Joodse begraafplaats Gan Hasjalom in Amstelveen.