Engelina Nenk was een dochter van Charle Nenk en Clara Pruikemaker. Zij was geboren in Arnhem op 23 November 1903 en was ongehuwd. Het gezin Nenk bestond verder uit haar zus Betje en haar broers Jacob Joachim, Asser en Jochem. Van Jacob Joachim, die op 10 Januari 1902 in Arnhem was geboren, is verder niets bekend.
Haar broer Jochem was gehuwd op 5 December 1934 met de Duitse Rosa Schaupp, woonden in Rotterdam en vertrokken in 1936 naar Utrecht waar zij de oorlog hebben overleefd. Op 1 November 1945 keerden zij terug in Rotterdam.
Haar broer Asser Nenk was op 30 April 1942 gehuwd met Sara Sophia Noach uit Zutphen, die eerder gehuwd was maar in 1938 is gescheiden van Mozes Leuw. Uit dat huwelijk werd op 9 Juli 1936 in Amsterdam een zoon geboren, Salomon David Leuw, die op 6 October 1944 samen met zijn moeder Sara Sophia Noach in Auschwitz werd vermoord. Ook Asser Nenk is tijdens de Sjoa, op 28 Februari 1945 ergens in Midden Europa om het leven gekomen.
Engelina, haar broers en zussen woonden sinds Februari 1916, toen haar ouders vanuit Arnhem naar Rotterdam verhuisden, op de Hooidrift 41b. Toen haar ouders op 29 Mei 1928 verhuisden naar de Schiedamseweg 310, verhuisden Betje met haar dochter Louise mee daar naar toe, maar Engelina en haar boer Asser betrokken toen woonruimte op het Weenaplein 5c waar in 1931 ook Betje, Louise Lucienne en haar ouders naar toe verhuisden.
Toen Charle Nenk en Clara Pruikemaker vlak na elkaar in April en in Juni 1936 in Rotterdam overleden, trokken hun achterblijvende kinderen geleidelijk naar eenzelfde adres: en per 31 Mei 1938 woonden Engelina, haar broer Asser, haar zus Betje en haar nichtje Louise Lucienne op de Schieweg 254b.
Na het overlijden van haar zwager Isidor Cohen op 21 November 1927, werd Engelina aangesteld als wettelijke voogdes van de dochter van Isidor en Betje, Louise Lucienne Cohen, die op 5 November 1926 in Parijs was geboren.
Engelina Nenk werd samen met haar zus Betje en nichtje Louise op 29 of 30 Juli 1942 opgeroepen voor de Arbeitseinsatz en werden vanaf de Schieweg via Loods 24 naar Westerbork afgevoerd en al op 3 Augustus 1942 gedeporteerd naar Auschwitz. Bij aankomst aldaar, ± 5 of 6 Augustus 1942, werden zij allen onder erbarmelijke omstandigheden als dwangarbeiders tewerkgesteld. Op enig moment zijn zij daar om het leven gekomen, door de ontberingen of in de gaskamer, maar dat is niet bekend, evenals de precieze datum van overlijden.
Daarom heeft het Nederlandse Ministerie van Justitie de Gemeente Rotterdam na de oorlog opdracht gegeven om voor Engelina Nenk, voor Betje Cohen-Nenk en haar dochter Louise Lucienne Cohen overlijdensaktes op te maken, waarin is vastgesteld dat zij op 30 September 1942 in Auschwitz zijn overleden.
Bronnen o.a. Het Stadsarchief Rotterdam, gezinskaarten van Charle Nenk, Engelina Nenk, Betje Cohen-Nenk, Asser Nenk en Jochem Nenk; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Engelina Nenk, Betje Cohen-Nenk en Louise Lucienne Cohen.