Verhaal

Wat ging vooraf aan haar transport naar Sobibor

onderduik en arrestatie in Amsterdam

Door: Beek

Clara Rozetta den Hartog was kinderverzorgster en later verpleegster, sinds 2-7-1942 woonde ze in Amsterdam en verhuisde daar nog een keer en woonde laatst op Valeriusstraat 24 bhs, volgens haar persoonskaart.

Op 21-1-1943 werd ze door bureau Joodse Zaken in Amsterdam, inspecteurs Teunissen, Groen en Kleijne Snuverink, opgepakt op haar onderduikadres Lucellestraat 45, III hoog. Om die reden en dat ze haar ster buiten niet droeg en een vals persoonsbewijs had, samen met 2 personen uit Den Haag. Ze zat bij wat de politie noemde een "Arische man" van 26 jaar, later werden ze voorgeleid aan de Sicherheitsdienst.

Haar kaart van de Joodse Raad geeft aan dat ze op 12-2-1943 vanuit de gevangenis in kamp Vught kwam, de kaart van Vught geeft 27-1-1943 aan, wat meer in lijn is met de arrestatie. Op 31-3-1943 belandt ze in barak 57 in Westerbork, als strafgeval, beroep: hulp in de huishouding. Het transport naar Sobibor is 6 April 1943. Clara Rozetta staat als 'de Hartog' op de transportlijst van 6 April 1943 genoteerd als Haeftling, gevangene.