Simon Gomperts was de oudste van de acht kinderen uit het muzikale gezin van Aäron Gompertz en Hester van Leeuwen. Hij werd geboren in de Lepelstraat in Amsterdam op 13 Mei 1891 nadat zijn ouders op 20 Augustus 1890 in Den Haag in het huwelijk zijn getreden want beide ouders waren in Den Haag geboren. De muzikaliteit uitte zich bij Simon in zijn beroepskeuze: hij bespeelde de contrabas en vanaf 1927 tot 1941 was hij lid van het Amsterdamse Concertgebouworkest.
Simon trouwde op 28 Augustus 1918 in Amsterdam met Thérèse Biederman, die in 1917 na vijf jaar huwelijk gescheiden was van de uit Triëst afkomstige Guy Jean Paul Dose. Thérèse was geboren op 18 Maart 1888 in Amsterdam als een dochter van Maijer Markus Biederman en Justine Kann. Het echtpaar had geen kinderen.
Na in Amsterdam op verschillende adressen te hebben gewoond, waaronder in de Govert Flinckstraat 299, betrok het echtpaar Gomperts-Biederman op 18 October 1935 een woning in de Maasstraat 114 1e etage. Tot aan hun deportatie zijn zij niet meer verhuisd.
Op vrijdag 16 October 2020 werd in het Concertgebouw een gedenkteken onthuld waarmee Concertgebouw en Concertgebouworkest gezamenlijk zeventien joodse orkestleden gedenken. Zij werden in de Tweede Wereldoorlog ontslagen, drie van hen overleefden de Holocaust niet.
De NPOradio4 publiceerde op zijn website daarover onder meer het volgende: Toen het Concertgebouw in april 1941 van de Duitse bezetter de opdracht kreeg alle joodse orkestleden te ontslaan, betrof dat zestien leden: twaalf strijkers, drie blazers en een harpiste. Zij speelden voor het laatst mee tijdens een concert op 8 juni 1941, de Achtste en Negende symfonie van Beethoven, onder leiding van dirigent Eduard van Beinum. Toen later bleek dat de Hongaarse concertmeester Zoltan Szekely ook joods was, werd ook hij ontslagen.
De joodse orkestleden kwamen op voorspraak van bestuursleden van het Concertgebouw terecht in het relatief veilige kamp Barneveld. Toch werd een groot aantal van hen later alsnog gedeporteerd naar onder meer Theresienstadt, Auschwitz en Sobibór. Drie orkestleden kwamen na de oorlog niet terug: contrabassist Samuel Gompertz en altviolist Jacques Muller werden in 1942 vermoord in Auschwitz; in mei 1943 stierf violist Simon Fürth in Sobibór. Na de oorlog hervatten de meesten van de veertien joodse orkestleden hun werk bij het Concertgebouworkest.
Het bovenstaande artikel lijkt te verwijzen naar de contrabassist Simon Gomperts terwijl er Samuel Gompertz wordt vermeld in het artikel - maar op de plaquette in het Concertgebouw wordt hij herdacht als de niet teruggekeerde Simon Gomperts.
Simon Gomperts werd op 15 September 1942 in Westerbork geregistreerd en op 18 September gedeporteerd naar Auschwitz. Zijn officiële Nederlandse datum van overlijden is 21 September 1942; hij zou gelijk bij aankomst in Auschwitz-Birkenau zijn vermoord. De Sterbebücher van Auschwitz geven echter een overlijdensdatum van 9 October 1942 aan. Vooralsnog wordt op de website van Joods Monument de Nederlandse juridische overlijdensdatum gehanteerd.
Bronnen o.a. Stadsarchief Amsterdam, geboorteakte van Simon Gomperts, d.d. 14 Mei 1891, reg.6-folio 49-akte nr. 5380 en de overlijdensakte van Simon Gomperts uit het A-register 53-folio 11, akte nr. 55 d.d. 29 September 1950; het archief van de Joodse Raad, registratiekaart van Simon Gomperts, de website NPOradio4; de website http://auschwitz.org/en/museum/auschwitz-prisoners/Simon_Gompertz en toevoegingen van bezoekers van de website.