Eduard Davidson (*1855) heeft een kleermakersfabriek aan de Heerengracht 507. Hij heeft 17 man personeel in dienst en de zaken gaan goed. Hij is getrouwd met Marianna (Nanny) Ida Machielse en het gezin woont op Wilhelminapark 1 in Haarlem. Samen krijgen ze vijf kinderen: Felix Eduard (*1888), Alice (*1893) komt om in Auschwitz. Estella Van Bruggen-Davidson is gemengd gehuwd en blijft gespaard. Zoon Felix (*1897), die in Enschede werkzaam is als handelsreiziger, overlijdt in Haarlem op dertig jarige leeftijd, Alfred (*1898) komt om in Auschwitz, Vera Mary (*1899) en de jongste zoon, de jurist mr. Bennet (Benno) Tibbij Alfons Nico Davidson, heeft weinig sporen nagelaten.
Tijdens de oorlog zitten moeder Nanny, zoon Alfred en dochter Alice ondergedoken bij bankwerker J.J. Bonnema.in de Westerstraat 63 te Haarlem. Op dit adres wordt door de SD uit Den Haag op 4-8-1943 een inval gedaan. Ze worden afgevoerd naar het politiebureau en opgesloten in de gymnastiekzaal. Moeder Nanny (*1867) wordt diezelfde dag nog i.v.m. hartproblemen opgenomen in het Sint Elisabeth Gasthuis in Haarlem. Enkele dagen later, op 7-8-1943, worden Alice (*1893) en haar broer Alfred (*1898) op transport gesteld naar de Sicherheitsdienst in Den Haag. Vandaar gaan ze op 14-8-1943 op transport naar kamp Westerbork (strafbarak 67). Op 18-8-1943 verstrekt het Sint Elisabeth Gasthuis nog informatie over zijn moeder (Arolson cartotheekkaart zoon Alfred): ‘Mevr. Davidson is hartpatiënte, wier gezondheidstoestand op en neer gaat. Direct levensgevaar is niet aanwezig.’
Op 27-8-1943 om 08.54 belt zuster Kalf van het Sint Elisabeth Gasthuis naar het politiebureau met de mededeling dat arrestante Davidson die nacht is overleden. Op diezelfde dag komen Alice en Alfred in Auschwitz aan waar ze direct vergast worden.