Barend Velleman was de eerstgeborene uit het tweede huwelijk van zijn vader Levie Velleman met Saartje Slagter. Hij was geboren op 10 April 1889 in Schagen en voordat hij gehuwd was, werkte hij als controleur in een circus. Verder verdiende hij zijn brood als bedrijflseider.
Barend trouwde op 22 Maart 1911 in Alkmaar met de 21-jarige op 9 Augustus 1889 geboren Femmetje Spier, een dochter van David Spier en Klaartje Englander. Barend en Femmetje kregen samen vier kinderen, t.w. Levi Barend in 1911, David Henri in 1913, Sara (doorgaans Selma genoemd) in 1922 en Clara in 1928.
Barend Velleman kwam met zijn gezin op 11 Juli 1933 via Diemen aan in Amsterdam, waar zij woonden in de Tweede Jan van der Heijdenstraat 41 III. Op 28 September 1936 verhuisden zij naar de Jan Lievenstraat 48 I, een zijstraat van de Jozef Israelskade in de Diamantbuurt van Amsterdam.
Levi Barend en zijn broer David Henri Velleman overleefden de Holocaust. Ook hun zus Sara ofwel Selma, heeft de Sjoa overleefd. Aantekeningen op haar registratiekaart van de Joodse Raad geven aan dat zij onder de naam Margareta van der Kuijt met een valse geboortedatum van 21 October 1920, op 8 September 1944 naar het concentratiekamp Ravensbrück werd gestuurd. Op 20 Augustus 1945 is zij per vliegtuig vanuit Zweden gerepatrieerd naar Amsterdam waar zij toen terecht kwam in de Jan van der Heijdenstraat 44, een straat in de Amsterdamse Pijp.
Het gezin Velleman heeft pogingen ondernomen in 1942 om te gaan onderduiken wat maar ten dele is gelukt. De beide zonen woonden al niet meer thuis en hebben om niet bekende redenen de verplichtte registratie van de Joden kunnen ontlopen; zij overleefden beiden de oorlog. Levi Barend huwde in 1943 in Hull, (GB) en vertrok in 1957 naar Canada en zijn broer David Henri trouwde in 1939 in het Duitse Weenen. Maar Sara/Selma werd in September 1944 naar het concentratiekamp Ravensbück gestuurd en Femmetje Spier samen met haar dochter Clara kwamen na arrestatie op 15 Juni 1943 in Westerbork in de strafbarak 67 terecht. Zij werden beiden op een z.g. straftransport op 29 Juni 1943 gedeporteerd naar Sobibor waar beiden bij aankomst op 2 Juli 1943 onmiddellijk in de gaskamers werden vermoord.
Barend Velleman werd al in de periode van de grootscheepse razzia’s van begin October 1942 en de gelijktijdige liquidatie van de Joodse werkkampen in het Noorden van Nederland, gearresteerd en afgevoerd naar Westerbork. Hij kwam daar binnen tussen 3 en 5 October 1942, waar het met de vele duizenden mannen, vrouwen en kinderen een grote chaos was. Barend verbleef o.a. in barak 70 maar ook vanaf 13 November enige tijd in de ziekenbarak 81. Op 4 December werd Barend Velleman op transport gesteld naar Auschwitz, waar hij bij aankomst op 7 December 1942 direct in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau werd vermoord.
Bronnen o.a. het Stadsarchief van Amsterdam, archiefkaarten van Barend Velleman, Femmetje Spier, Levi Barend Velleman en David Henri Velleman; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Barend Velleman, Femmetje Velleman-Spier, Sara Velleman en Clara Velleman en toevoegingen van bezoekers van de website.