Mijn opa en oma Samuel Hildesheim en Rosalie Hecht-Hildesheim verhuisden naar benedenhuis in de Lekstraat, waar mijn opa in 1942 overleed. Hij was toen 84 jaar oud. Oma Rosalie kwam toen bij ons in huis wonen. Hoe dat allemaal kon in die kleine woning weet ik niet. De Duitsers werden wat de joden betreft steeds strenger. Ik was een kind en dat bleef die dingen op jouw manier. Ik merkte dat mijn vader niet meer thuiskwam. Later begreep ik dat hij was ondergedoken, dat was in een huis in de Kerkstraat waar nog meer onderduikers zaten en dat is hem uiteindelijk noodlottig geworden. Een joods meisje dat ook ondergedoken zat, kon dat door mij niet volhouden en is op weg naar huis, door een patrouille uit de trein gehaald en gearresteerd. De ondervraging door de SD kon ze niet weerstaan en zij heeft verteld waar ze ondergedoken was geweest en dat daar nog meer joden zaten. Toen de SD het huis binnenviel wisten ze precies waar ze moesten zoeken en alle onderduikers en de bewoners zijn gearresteerd en naar concentratiekampen gestuurd.
Hoe lang we ook wachtten, mijn vader en zijn familie waren er nooit bij.
Mijn moeder ging regelmatig even informeren bij de Rode Kruis, maar was nooit iets over hem bekend. Vele jaren later hebben we vernomen dat hij waarschijnlijk, tijdens de dodenmars van Auschwitz naar een ander kamp is overleden.
Twee fragmenten uit dagboeken Bernard Hildesheim (ook geschreven als Bernhard)