Chaim Leizer Rinsky groeit als oudste kind op in een immigrantengezin afkomstig uit het oosten van Europa. Vader David Berek komt uit Oekraïne, moeder Hinda uit Polen. Ze vestigen zich oorspronkelijk in april 1907, een jaar na hun huwelijk in Słomniki (Polen – toen nog Rusland) in Antwerpen, en bouwen een bestaan op in Borgerhout/Berchem, waar naast Chaim Leizer hun kinderen Israël en Rosa Debora geboren worden. Ze verhuizen in 1916 naar Nederland, waar ze na een begin in Scheveningen een aantal jaren in Amsterdam door brengen. Tussen 1920 en 1926 wonen ze beurtelings in Antwerpen en in Amsterdam. Ze keren met hun kinderen Israël en Rosa Debora in 1926 definitief terug in Antwerpen.
Chaim Leizer blijft als enige achter in Nederland, waar hij actief deelneemt aan het religieuze leven in Amsterdam. In zijn jeugd had hij al een grote interesse in de godsdienst – zo stuurt hij het antwoord op een Elloel opgave helemaal in het Hebreeuws in. Na zijn met succes afgelegde staatsexamen voor toelating tot de universiteit in 1929 legt hij zich toe op de religieuze studie. In 1931 slaagt hij voor het examen voor godsdienstdocent, en in 1933 voor het rabbinaal examen maggied aan het Nederlands Israëlitisch Seminarie. In 1934 laat hij zich naturaliseren tot Nederlander. Hij woont sinds 1929 aan de Nieuwe Keizersgracht nr. 73 huis, waar hij in de jaren ’30 lezingen en cursussen geeft, bijvoorbeeld over de Tenach.
In 1937 verhuist hij naar de Plantage Franschelaan (nu de Henri Polaklaan) nr. 18 twee hoog. Dit bovenhuis heeft op dat moment een ingebouwde Soekah (loofhut). Hier woont hij tot 5 maart 1940. In dat jaar wordt hij benoemd tot onderwijzer aan de godsdienstscholen van de hoofdsynagoge. Tijdens de Tweede Wereldoorlog woont hij achtereenvolgens aan de Weteringschans, nr. 151hs (van 5 maart tot 9 september 1940), aan de J. Verhulststraat 171b hs (van 9 september 1940 tot 11 december 1942). Op 12 augustus 1942 trouwt hij met Bertie Klein. Ze wonen vanaf 11 december 1942 nog een kleine tijd samen aan de Magersfonteinstraat 11hs, waarna ze terechtkomen in Westerbork. Hier worden ze op 20 juli 1943 gedeporteerd naar Sobibor, waar ze direct na aankomst op 23 juli 1943 vergast worden.
Bronnen: Website oorlogslevens.nl; Archief Amsterdam: Bevolkingsregister tijdelijk verblijf, archiefnummer 5007, inventarisnummer 267, Gemeente: Amsterdam, Periode: 1914-1918. Archiefkaarten, archiefnummer 30238, inventarisnummer 676, Gemeente: Amsterdam, Periode: 1939-1960. Archief Antwerpen: Vreemdelingendossiers, inv.nr. 968#13455, 481#121215, 995#2583. Weekblad voor Israëlietische huisgezinnen: 16-08-1929, 30-10-1931, 10-11-1933, 1935, 14-06-1935, 21-06-1935, 28-06-1935, 22-09-1939, 05-01-1940. Haagsche courant: 19-11-1934, 22-12-1934. Maandblad van Mizrachie, afd. van den Nederlandse Zionistenbond, nov. 1919. Allen geraadpleegd op Delpher.nl.