Maurits Godschalk was de jongste van de negen kinderen van Salomon Godschalk en Willemina de Lange. Hij was geboren in Ommen op 20 December 1882 en trouwde op 13 April 1910 in Den Helder met Leentje Coltof, die op 1 October 1886 in Gorredijk was geboren als dochter van Jacob Coltof en Matje Zeckel. Het echtpaar Godschalk-Coltof kreeg twee kinderen die in Ommen zijn geboren, t.w. Willemina Matje op 11 Februari 1911 die doorgaans Willy werd genoemd en op 21 Maart 1914 werd Jacob Salomon geboren, die als Jaap bekend stond.
Maurits Godschalk was een zakenman. Hij had een manufacturen- en meubelhandel op de Markt in Ommen en handelde in hout. In 1921 echter vertrok Maurits Godschalk met zijn gezin uit Ommen en vestigde zich in Den Helder, waar hij een kledingzaak opende die uitgroeide tot een begrip in de regio. De zaak werd in 1937 overgedragen aan zoon Jaap .
Van Maart tot Juni 1940 woonden Maurits en Leentje in Voorburg maar kwamen op 20 Juni 1940 vanuit Voorburg naar Castricum en begonnen op de benedenverdieping van het pand Dorpsstraat 39 een damesmodezaak. De winkel was een filiaal van de modezaak in Den Helder, die dus al in 1937 al was overgedragen aan zoon Jaap en schoondochter Judy.
Op 5 maart 1942 kreeg de Gemeente Castricum de opdracht van “de nieuwe orde”, opgave doen van haar Joodse inwoners. Het ging om 34 “Juden”, die met volledige naam, geboortedatum en -plaats, opgave van huwelijkse staat en woonplaats aangemeld moesten worden. Maurits en Leentje stonden ook op deze lijst. Achter hun namen stond vermeld: V.O.W. (Vertrokken Onbekend Waarheen). Daarmee kwamen zij in het opsporingsregister van de politie terecht.
Want om aan deportatie te ontkomen ging Maurits op 6 Maart 1942 samen met zijn vrouw Leentje, zoon Jaap en schoondochter Judy bij de familie Veldman, op de boerderij ‘het oude veerhuis in onderduik. De afgelegen boerderij lag aan de rand van het bos in het buurtschap Junne bij Ommen. Wanneer er gevaar dreigde, vluchtte de familie Godschalk naar een schuilplaats in het bos.
Op 13 november 1943 vond er een bombardement van de Amerikaanse luchtmacht plaats op de Duitse havensteden Bremen, Kiel en Flensberg. Eén van de Amerikaanse bommenwerpers die vanuit Engeland over het Vechtdal vlogen richting Duitsland, stortte nabij Ommen neer. Bewakers van het nabijgelegen “Arbeitseinsatzlager Erika”, wat gelegen was in de bossen van Ommen, gingen op onderzoek uit en stuitten toen op het gezin Godschalk, dat juist op weg was naar de schuilplaats in het bos. Getuigen verklaarden dat de onderduikers het bevel “Halt blijf staan” negeerden en dat er toen werd er geschoten. Maurits Godschalk werd daarbij in het hoofd geraakt en overleed ter plekke. Hij is later begraven op de Joodse Begraafplaats in Ommen.
De drie overgebleven gezinsleden Leentje, Jaap en Judy werden gearresteerd en daarna via Zwolle en Westerbork met het laatste transport van 1943 met nog 992 andere gedeporteerden op 16 November naar Auschwitz gedeporteerd waar Leentje en Judy direct bij aankomst op 19 November 1943 werden vergast. Jaap Godschalk werd als dwangarbeider tewerk gesteld en zijn overlijdensdatum en plaats is na de oorlog vastgesteld als op 31 Maart 1944 op een niet nader genoemde plaats in Polen.
Bronnen o.a. Makkinga, Martend, Maurits Godschalk. De Darde Klokke; nr. 36, kwartaaluitgave van de Gemienschop van Old Ommer. Ommen 1980; Oud-Castricum. De geschiedenis van de Dorpsstraat en zijn bewoners (derde deel), 28e Jaarboek 2005; Sir. Schokkenbroek, Drama boven Ommen; Warner, Gerko, Joodse Huizen 4, hoofdstuk Koningstraat 58-60, Den Helder; de wikipedia listing van Jodentransporten vanuit Nederland.nl; toevoegingen van bezoekers van de website en informatie van nabestaanden van de familie.