Biografie

Over de weduwe Esther Vos-Porcelijn.

Esther Porcelijn was een dochter van Hartog Porcelijn en Rachel Vischjager. Zij was geboren op 6 October 1881 in Amsterdam en trouwde daar op 14 September 1905 met Leendert Vos, een zoon van Hijman Vos en Lea van West. Leendert was geboren op 14 Mei 1882 en hij was diamantbewerker van beroep.

Nadat Esther en Leendert gehuwd waren, woonden zij op diverse adressen in Amsterdam, zoals in de Lepelstraat, de Lange Houtstraat, de Korte Houtstraat, de Blasiusstraat, de Zandstraat en opnieuw in de Lange Houtstraat. Daarna, op 6 Augustus 1913 vertrok het gezin Vos – toen bestaande uit Leendert, Esther en de kinderen Lea, Rachel en Hijman – naar Antwerpen waar zij gewoond hebben in de Bleekerijstraat 1.

In 1914 keerden zij terug naar Amsterdam, waar op 30 Mei 1914 hun zoon Hartog geboren werd en twee maanden later vertrokken zij weer opnieuw naar Antwerpen, waar zij verbleven in de Rolwagenstraat 9. In 1916 keerden zij terug naar Amsterdam, waar haar man Leendert Vos op 4 Maart 1919 is overleden. Hij is begraven op de Joodse Begraafplaats in Diemen.

Na de dood van haar man, verhuisde de weduwe Esther Porcelijn nog naar verschillende adressen in de stad; zij woonde o.a. korte tijd bij haar broer Manus in de Zandstraat 40 en in 1929 opnieuw in de Lange Houtstraat 41. Maar op 23 Maart 1934 verhuisde zij naar de Tugelaweg 129 II in Amsterdam-Oost, wat tevens haar laatst bekende adres in Nederland zou blijken.    

Gebleken is dat er van Esther Vos-Porcelijn géén registratiekaart is te vinden in de Joodse Raad cartotheek, noch dat er iets vindbaar is via de website ITS Arolson. Echter de transportlijst van 20 April 1943, zoals die is afgedrukt in het boek “Vernietigingskamp Sobibor” van Jules Schelvis blijkt, dat zij één van de 52 gedeporteerden was die als “Nachtrag zum Normaltransport” (aanvulling op het “normale” transport) op het laatste moment waren toegevoegd aan de deportatielijst, waarmee het totale aantal gedeporteerden op 1166 kwam.

Bij aankomst op 23 April 1943 werden in Sobibor nog wel enkele tientallen personen uitgezocht voor werk in Sobibor en in de werkkampen in het district Lublin. Echter niemand van dit transport heeft de Sjoa overleefd. Zij, die niet tewerkgesteld werden, waaronder ook Esther Vos-Porcelijn, werden onmiddellijk bij aankomst op 23 April 1943 in de gaskamers van Sobibor vermoord.

Bronnen o.a. Het Felix Archief Antwerpen, vreemdelingen dossier 151004 uit Antwerpen voor Leendert Vos; Het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaarten van Leendert Vos, archiefkaart van Esther Porcelijn; woningkaarten Amsterdam van Zandstraat 40, Ben Viljoenstraat 15, Lange Houtstraat 41 en de Tugelaweg 129; de Transportlijst van 20 April 1943 Westerbork-Sobibor uit het boek “Vernietingskamp Sobibor” van Jules Schelvis; "Nachtrag zum Normaltransport" zie Vermoedelijk op Transport, punt 5.5 Sobibor transporten van Raymund Schütz; overlijdensakte 208 uit het A-register 11-folio 36 verso d.d. 3 Februari 1950 opgemaakt in Amsterdam en de wikipedia website Jodentransporten vanuit Nederland.nl.

Alle rechten voorbehouden