"Op 6 augustus controleert een douanebeambte van de grenspost Baisieux enkele personen op de trein Brussel- Rijssel (Lille) die hem door hun nerveuze gedrag verdacht voorkomen. Hij sommeert de vier volwassenen en een kind met hem mee te komen. Het blijkt dat het om een groepje Joodse vluchtelingen uit Rotterdam gaat van wie niemand de Jodenster draagt.
Een van hen is de bontwerker Sandel Palasz die met zijn zwangere vrouw Lola Rozenzweig uit Rotterdam is gevlucht om de onbezette zone van Frankrijk te bereiken. Tijdens zijn verhoor geeft Sandel uiting aan zijn doodsangst: "Ik heb Rotterdam verlaten om mijn leven te redden en
mijn werk als bontwerker in België of Frankrijk voort te zetten".
Het hoofd van de douanepost van Baisieux laat zich hierdoor niet van zijn stuk brengen, belt het Judenreferat van de Sicherheitspolizei te Brussel en draagt de volwassenen over aan de Feldgendarmerie van Doornik (Tournai).
Op 15 augustus 1942 gaan ze allemaal op transport vanuit Mechelen naar Auschwitz met Transport III.
Bron: "Die Shoah in Belgien" van Insa Meinen blz. 98.
Vertaald en bewerkt door Carla Berkhout-Blond