Biografie

Het lot van Abraham Vos.

echtgenoot van Jetta van Delft.

Abraham Vos was een zoon van Isaäc Vos en Mietje Visser en werd op 27 September 1898 in Amsterdam geboren. Op 28 November 1929 trouwde hij daar met Jetta van Delft, een dochter van Abraham van Delft en Esther Brommet die beiden in Veendam waren geboren maar die sinds September 1904 in Amsterdam woonden. Het echtpaar Abraham Vos-van Delft had geen kinderen.

Nadat hun huwelijk was gesloten woonden Abraham Vos en Jetta van Delft in de Tolstraat 66 in Amsterdam. Abraham startte zijn loopbaan als diamantslijper maar in Rotterdam waar Abraham en zijn vrouw op 29 April 1932 naar toe verhuisden werd Abraham filiaalhouder bij de "Maatschappij De Noorderpost", dat gevestigd was in de Lamsteeg 1A, waarschijnlijk een postorder bedrijf. Abraham en Jetta woonden toen in de Lamsteeg 1B en vanaf 8 April 1935 op de Kaasmarkt 13. 

Maatschappij De Noorderpost handelde in sanitaire- en verplegingsartikelen. Uit latere advertenties van De Noorderpost, o.a. uit 1940, bleek verder dat zij destijds gevestigd waren op de Kaasmarkt 13 en dat zij patent geneesmiddelen, gummiwaren en hygiënische artikelen verkochten. Abraham Vos werkte dus van 1932 tot 1937 voor die Maatschappij. Kaasmarkt 13 is tijdens het bombardement van Rotterdam in Mei 1940 verloren gegaan.

Op 4 Februari 1937 keerden Abraham en Jetta Vos weer terug naar Amsterdam en woonden toen in de Toldwarsstraat 4 II, maar de volgende maand al verhuisden zij naar de Pieter Aertsstraat 78 I. Op 1 April 1940 betrokken zij een woning in de Jan Lievensstraat 50 III, gelegen in de z.g. Diamantbuurt van Amsterdam. In de tussentijd had Abraham Vos zijn oorspronkelijke beroep als diamantslijper weer opgenomen.

Abraham’s echtgenote, Jetta van Delft werd op 8 September 1943 opgepakt en afgevoerd naar het concentratiekamp in Vught waar zij als handarbeidster “werk” heeft moeten verrichten. Op 16 September 1943 werd zij van Vught doorgestuurd naar Westerbork, waar zij de 17e terecht kwam in barak 63. Op 21 September werd Jetta op transport gesteld naar Auschwitz waar zij de 24e September 1943 moet zijn aangekomen. Zij werd niet naar de gaskamers gestuurd en heeft uiteindelijk de Sjoa overleefd.  Op 23 Augustus 1945 keerde zij uit Auschwitz terug in Amsterdam waar zij onderdak vond in de Beethovenstraat 123 bij overlevende familie Brommet en later in de Gaaspstraat 39 II bij de weduwe Vonk.  

Abraham Vos zelf werd echter tijdens de grootschalige razzia’s in Amsterdam tussen 3 en 5 October 1942 opgepakt en afgevoerd naar Westerbork. In diezelfde tijd werden ook de Joodse Werkkampen in Noord Nederland door de Duitsers geliquideerd en de dwangarbeiders kwamen toen óók in Westerbork terecht, waardoor het daar een grote chaos was. Toen is ook niet geregistreerd in welke barak Abraham Vos terecht kwam.Op 23 October 1942 werd hij op transport gesteld naar Auschwitz. 

Via het surivors- and victims register van het US Holocaust Memorial Museum was het mogelijk een gevangenenregistratie van Abraham Vos uit Auschwitz te verkrijgen en uit de ontvangen informatie blijkt dat hij zeer waarschijnlijk behoorde tot de selectie van 170 mannen die in Kozel voor dwangarbeid uit de trein werden gehaald, om als slaven te werken in de dwangarbeiderskampen in Opper Silezië. Abraham Vos zou terechtgekomen zijn in Blechhammer. Dit kamp kwam per 1 April 1944 onder commando van het Auschwitz complex waarbij alle mannen geregistreerd werden als Auschwitz gevangenen. Abraham Vos kreeg gevangen-nummer 178893 en verbleef daar tot na 1944.

Uit de overlijdensakte van Abraham Vos, die na de oorlog in opdracht van het Ministerie van Justitie is opgemaakt en details uit een Rode Kruis publicatie uit 1952, getiteld “Auschwitz IV” die over de grote afvoer- en evacuatietransporten vanuit het Auschwitz complex in 1944 en 1945 handelt, alsmede uit de informatie die is verkregen uit de archieven van Auschwitz, kan het lot van Abraham Vos als volgt worden gereconstrueerd:

Abraham Vos werd op 21 Januari 1945 toegevoegd aan een evacuatietransport vanuit Blechhammer naar Buchenwald, wat al eerder, op 18 Januari 1945 vanuit het kamp Gleiwitz was vertrokken. Te voet moesten de gevangenen van Blechhammer naar Gross Rosen lopen, en zij zijn op 2 Februari 1945 in Gross Rosen aangekomen, waaronder ook Abraham Vos. Op 7 Februari zou dit transport verder per trein naar Buchenwald gezonden worden, maar Abraham Vos heeft Buchenwald nooit bereikt. Op basis van getuigenissen van overlevenden en andere informaties hebben de Nederlandse autoriteiten na de oorlog vastgesteld dat Abraham Vos op 7 Februari 1945 in de omgeving van Gross Rosen om het leven is gekomen.

Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Abraham Vos, archiefkaarten van Abraham Vos en Jetta van Delft; Stadsarchief Rotterdam, gezinskaarten Abraham Vos; Adresboek Rotterdam 1934/1935 betreffende de Maatschappij De Noorderpost Lamsteeg 1A en A. Vos filiaalhouder Lamsteeg 1B; Delpher, advertenties 1940 van De Noorderpost; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Abraham Vos en Jetta Vos-van Delft; website ITS Arolson, kampkaart Vught van Jetta Vos-van Delft; website US Holocaust Memorial Museum/Holocaust Survivors- and Victims database/gevangenenregistratie Abraham Vos in Auschwitz; Publicatie Nederlandse Rode Kruis uit Maart 1952/Auschwitz VI met o.a. de grote afvoertransporten uit het Auschwitz Complex, blz. 2, 19 en 75 e.v betreffende Gross Rosen en de Amsterdamse akte van overlijden nr. 232 voor Abraham Vos uit het A-register 91-folio 40verso, opgemaakt 27 December 1951.

Alle rechten voorbehouden