Philip de Wit, een zoon van Levie de Wit en Sara van Persijn, was op 15 April 1871 geboren in Rotterdam. Hij verdiende zijn brood als koopman en op 20 Augustus 1890 trad hij in Rotterdam in het huwelijk met Aaltje Tammerijn, een dochter van Hartog Tammerijn en Johanna van der Kruk. Aaltje zij was in Rotterdam geboren op 10 Juli 1868 .
Het echtpaar De Wit-Tammerijn kreeg zes kinderen, t.w. Levie, Johanna, Abraham, Hartog, Sara en Heintje. Abraham stierf al als baby op 7 November 1895, slechts 4 maanden oud. Van de ander kinderen heeft alleen Sara en haar man Jacob Joseph van Creveld de Holocaust overleefd. De andere kinderen van Philip en Aaltje zijn allen met hun gezinnen tijdens de Sjoa vermoord.
Philip en Aaltje woonden, nadat zij in 1890 gehuwd waren, in de Hofstraat 18 in Rotterdam. Na nog zo’n 13 keer in de stad te zijn verhuisd, betrokken zij op 3 November 1938 een woning in de Bellevoijstraat 48a, van waar zij uiteindelijk zijn weggevoerd. Hun kinderen hadden het ouderlijke huis al in het begin van de jaren ’20 verlaten om eigenen gezinnen te stichten.
Op 26 October 1942 werden de 71-jarige Philip de Wit en zijn vrouw, de 74-jarige Aaltje Tammerijn vanuit Westerbork op transport gesteld naar Auschwitz, waar zij bij aankomst op 29 October 1942 onmiddellijk werden vermoord in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Rotterdam, gezinskaart Philip de Wit; website wiewaswie.nl/ huwelijk Philip de Wit x Aaltje Tammerijn en het archief van de Joodse Raad, registratiekaraten van Philip de Wit en Aaltje Tammerijn.