Van Samuel van Dal, vijfde kind van Naatje Isaac Lijmer en Jacob Samuel van Dal, is bekend dat hij los werkman en koopman in fruit en in vis was, en dat hij op 1 februari 1906 werd uitgeschreven uit de gemeente Amsterdam. Hij vertrok naar Rotterdam en woonde daar aan de Zandstraat 15, bij de familie van der Sluijs.
De Zandstraat in Rotterdam was een levendige straat in het centrum van de stad, met winkeltjes, cafés, dansgelegenheden en bordelen. De straat was bekend en vooral berucht omdat er regelmatig opstootjes plaatsvonden. De sfeer van toen is mooi vastgelegd op een ansichtkaart met de titel “Verschil van meening in de Zandstraat”, gevonden in het stadsarchief van Rotterdam. De Zandstraat is uiteindelijk opgedoekt en is ongeveer te plaatsen op wat nu het Rode Zand heet. De buurt is in zijn geheel veranderd, mede door de komst van het huidige Rotterdamse stadhuis.
Samuel van Dal heeft voor een familie met Rotterdamse wortels gezorgd. Op 9 januari 1907 trouwde Samuel in Rotterdam met Hendrika of Hendrikje van der Sluijs, dochter van metaalgietersknecht Levie van der Sluijs en Naatje Walvis uit Rotterdam. De ouders van Naatje Walvis kwamen oorspronkelijk uit Amsterdam. Samuel en Hendrika kregen zes kinderen: Anna, Jacob Samuel, Levie, Izak en de tweeling David en Gerrit van Dal.
Hendrika overleed op 31 maart 1927, negen jaar na de geboorte van haar jongste tweeling. Samuel trouwde zo’n 12 jaar later, op 16 augustus 1939, met de niet-Joodse Helena Maria Elizabeth Graute, dochter van Johan Fredrik Graute uit Schiedam en Kaatje Dröge uit Rotterdam. Helena werd in de familie Lena genoemd. Zij was eerder getrouwd geweest met Ludovicus Franciscus Venderbos(ch), die in 1926 was overleden. Samuel heeft met Helena Graute waarschijnlijk geen kinderen gekregen.
Van de zes kinderen van Samuel en Hendrika is bekend dat Izak van Dal vroegtijdig is overleden en dat drie kinderen vanwege vervolging door de nazi’s zijn omgekomen: Anna, Jacob Samuel en David hebben de oorlog niet overleefd. Samuel en zijn tweede vrouw Lena hebben weliswaar de oorlog overleefd, maar dit heeft heel veel (in)spanningen gekost. Van Samuel zijn er twee kaarten uit de cartotheek van de Joodsche Raad gevonden in de Arolsen archieven, die laten zien dat hij verschrikkelijke ervaringen heeft gehad. Eén zijde van deze kaarten is hierboven afgebeeld. Daaruit blijkt hoeveel er gedaan is om Samuel uit Westerbork te bevrijden. Samuel kwam op 3 september 1942 aan in een kamp, dat op de Joodsche Raad kaarten is vermeld als “Kamp Ellecom”. Op dat moment woonde hij met Lena Graute aan de Oleanderstraat 91, in de wijk Bloemhof in Rotterdam-Zuid.
Kamp Ellecom
Kamp Ellecom was verbonden aan Landgoed Avegoor, dat vlakbij de Gelderse plaats Ellecom lag. Oorspronkelijk in gebruik als het “Troelstra Vacantieoord”, was het door de Duitsers in september 1940 gevorderd. Landgoed Avegoor werd op 1 mei 1941 door de Duitsers met trots geopend als opleidings- en trainingscentrum voor Nederlandse SS-ers, die zich vrijwillig hadden aangemeld. De Nederlandse vrijwilligers kregen er de nazi-ideologie met de paplepel ingegoten.
Avegoor was niet bedoeld als etappe op weg naar het Oostfront. Het was de bedoeling om in cursussen van een paar weken de Nederlandse SS-man vertrouwd te maken met het gedachtegoed van de SS en ze geschikt te maken om dit gedachtegoed verder te verspreiden. Ze werden onder meer ingezet in demonstratieve optochten en marsen van de Duitsers in diverse steden in Nederland. De cursisten, die voor de duur van de opleiding in uniformen van de Waffen-SS gestoken waren, kregen een bijzonder intensieve opleiding. Bovenaan de agenda stonden een paramilitaire training en ideologische vorming. De SS-ers werden voor allerlei hand- en spandiensten door de nazi’s ingezet, en ook al was het niet de opzet, de mannen werden eveneens aan het Oostfront ingezet. Op de beeldbank van WO2 zijn maar liefst 742 foto’s geplaatst van Avegoor. Een groot deel daarvan is gemaakt door de fotodienst van de NSB. Ze worden bewaard in de collectie van het NIOD.
In de herfst van 1942 werden Joodse mannen op het terrein tewerkgesteld en afgebeuld. Op de bewuste dag van 3 september 1942 arriveerde Samuel van Dal in een groep van 139 mannen met een leeftijd van 17 tot 66 jaar uit Amsterdam, Rotterdam en Den Haag en ze werden meteen aan het werk gezet om een sportterrein, ten behoeve van de opleiding van de SS-ers, aan te leggen. Hun inspanningen gingen gepaard met voortdurende slagen met knuppels en zwepen en ze moesten onder een hoog tempo werken. Er was weinig eten en slapen deden ze op een kale zoldervloer. Drie mannen van deze groep zijn ter plaatse als gevolg van deze behandeling overleden.[1]
Landgoed Avegoor werd na “Dolle Dinsdag” (5 september 1944; de dag waarop de geallieerden in hoog tempo terrein van de Duitsers hadden veroverd en waarop veel Nederlanders de bevrijding al vierden) een noodhospitaal. Het is nu een hotel, dat aangeprezen wordt als een heerlijk verblijf in een schitterende omgeving, zonder vermelding van de beladen geschiedenis van deze plek.
Na hun werkzaamheden zijn de mannen op 21 november 1942 naar Westerbork gebracht. Samuel kwam daar in barak 67 terecht. Vanaf 8 februari 1943 werden er acties ondernomen om hem uit Westerbork te bevrijden. Tot 4 augustus 1943 is een reeks van handelingen uitgevoerd om te bewijzen dat Samuel een ariërverklaring had en getrouwd was met een vrouw zonder Joodse afkomst. Vooral de pogingen om vanuit Terneuzen de doopbewijzen van de ouders van Lena te vinden zijn daarbij onderwerp van onderzoek geweest. Het langdurige onderzoek moet voor Samuel een enorme spanning hebben opgeleverd. Uiteindelijk hebben de acties ertoe geleid dat Samuel bijna een jaar na zijn aankomst, op 6 augustus 1943 uit Westerbork kon vertrekken en zo kon hij de oorlog overleven.
Samuel is op 22 juli 1959 in Rotterdam overleden. Zijn tweede vrouw Lena Graute is op 17 januari 1961 in Rotterdam overleden.
[1] Op de website van Oorlogsbronnen is een apart artikel gewijd aan Kamp Ellecom, onder de titel “De hel van Ellecom”. De tekst uit dit artikel is hier bewerkt gebruikt, samen met de begeleidende tekst bij de foto’s op de website van de beeldbank WO2.
Gebaseerd op de indexen uit de stadsarchieven van Amsterdam en Rotterdam en gegevens van de Arolsen Archives en de websites WieWasWie, Delpher, Oorlogsbronnen en de beeldbank WO2.