Heintje de Wit, die op 5 December 1923 in Rotterdam in het huwelijk trad met Abraham Philip Wijnberg, was op 21 Januari 1902 geboren in Rotterdam als jongste van de zes kinderen van Philip de Wit en Aaltje Tammerijn. Haar echtgenoot Abraham Philip Wijnberg was geboren op 28 Februari 1896 in Assen; hij was een zoon van Philip Abraham Wijnberg en Mientje Groenberg. Het echtpaar Wijnberg-de Wit kreeg drie kinderen, t.w. Philip Abraham in 1924, Mientje Aaltje in 1925 en Aaltje Johanna in 1930, allen geboren in Rotterdam.
Abraham Philip Wijnberg was werkzaam als magazijnbediende, als handelsreiziger en was later winkelier in manufacturen. Op 11 Februari 1920 kwam de toen nog ongehuwdde Abraham Philip Wijnberg vanuit zijn vorige woonplaats Groningen naar Rotterdam, waar hij in December 1923 trouwde met Heintje de Wit. Abraham en Heintje betrokken toen een huis in de Lusthofstraat 135a maar verhuisden nog naar de Goudschesingel, de Allard Piersonstraat en de Hugo Molenaarstraat, totdat zij op 21 Mei 1932 in de Oranjeboomstraat 89b kwamen te wonen.
Op 29 Mei 1935 verhuisde het gezin naar de Hoogstraat 10 in Gouda, maar hun laatst bekende adres was daar Markt 54, waar zij op 30 October 1939 gingen wonen en zoals zij toen bij de Joodse Raad in 1941 werden ingeschreven. Het gezin Wijnberg, behalve de zoon Philip Abraham, werd op 30 September 1942 in Westerbork geregistreerd en al op 2 October 1942 op transport gesteld naar Auschwitz.
De toen 18-jarige zoon Philip Abraham Wijnberg werd pas op 11 Juni 1943 opgepakt en afgevoerd naar Westerbork waar hij terechtkwam in barak 63. Vervolgens werd hij op 29 Juni gedeporteerd naar Sobibor waar hij bij aankomst op 2 Juli 1943 direct in de gaskamers werd vermoord.
Abraham Philip Wijnberg, zijn vrouw Heintje de Wit en hun kinderen Mientje Aaltje en Aaltje Johanna werden al twee dagen na hun registratie op 30 September vanuit Westerbork op transport gesteld naar Auschwitz. Dat transport van 2 October 1942 was het eerste transport via de doorgetrokken spoorlijn naar het kamp en tevens een z.g. Kozel transport, d.w.z. in Kozel, gelegen ± 80km westelijk van Auschwtiz, werd een tussenstop gemaakt en 160 jongens en mannen tussen 15 en 50 jaar werden gedwongen om de trein te verlaten om als dwangarbeiders tewerkgesteld te worden in de omliggende werkkampen in Opper Silezië.
Abraham Philip Wijnberg was toen 46 jaar en behoorde tot de groep van 160 mannen die in Kozel de trein moesten verlaten. Hij belandde in Schoppenitz, een tegenwoordige wijk van Katowice in Polen, ±8 km oostelijk van het stadscentrum. Daar werd tijdens het nazi-tijdperk op 9 October 1942 een dwangarbeidskamp voor mannelijke Joden geopend. Tot november 1943 moesten gedeporteerde Joden werken aan de spoorbouw en in een zinkfabriek, soms tot hun dood. (bron: website https://de.wikipedia.org/wiki/Szopienice#cite_note-1). Abraham Philip Wijnberg is daar uiteindelijk op 30 November 1942 om het leven gekomen.
Het transport van 2 October 1942 omvatte in totaal 1014 gedeporteerden. Na de stop in Kozel werden de 854 achtergeblevenen in de trein verder naar Auschwitz vervoerd; de deportatietrein arriveerde daar op 5 October 1942 en Heintje Wijnberg-de Wit en haar dochters Mientje Aaltje en Aaltje Johanna werden na aankomst onmiddellijk in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau vermoord.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Rotterdam, gezinskaart Abraham Philip Wijnberg; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Abraham Philip Wijnberg, Heintje Wijnberg-de Wit, Mientje Aaltje Wijnberg, Aaltje Johanna Wijnberg en Philip Abraham Wijnberg; de akte van overlijden, opgemaakt in Gouda op 16-05-1950 voor Philip Abraham Wijnberg; Yad Vashem testimonies voor Abraham Philip Wijnberg door Raphael de Levie; de wikipedia website jodentransporten vanuit nederland.nl; info Streekarchief Midden Holland betr.Gouda -bevolkinsregister en een toevoeging van een bezoeker van de website.