Philip was de jongste zoon in het gezin van broodbakker Abraham Samas en Johanna Salomonson, afkomstig uit Denekamp. Naast Philip hadden ze nog een zoon, Salomo.
Philip werd geboren in de ’s-Gravesandestraat in Amsterdam-Oost, maar woonde vanaf augustus 1928 in de Professor Tulpstraat 25, vlak bij het Amstel Hotel. Vader Abraham had daar een pension overgenomen en verhuurde kamers. Later beschikte hij ook over kamers in het naastgelegen huis op nummer 23. Begin jaren dertig vonden vooral veel gevluchte Duitsers tijdelijk onderdak in Pension Samas. Het gezin leefde volgens de joodse tradities en het pension in de Tulpstraat, waar soms ook niet-Joden verbleven, stond onder rabbinaal toezicht, waardoor de handhaving van de joodse wet in het dagelijks leven werd gewaarborgd.
Philip werd religieus opgevoed. Hij volgde zes jaar lager onderwijs op een van de buurtscholen en daarna een jaar
Avond-Vakschool. Hij behaalde zijn diploma banketbakken, maar deed ook praktijkervaring op als kok en als broodbakker. Uiteindelijk werd hij banketbakker. Toen hij gekeurd werd voor militaire dienst gaf hij aan bij de koopvaardij te willen. De vraag of hij prijs stelde op ritueel eten beantwoordde hij met ‘ja’. Uiteindelijk is hij niet in het leger gegaan; hij werd vrijgesteld vanwege broederdienst.