Irma Gutfleisch was een dochter van Fraïm (Efraïm, Froïm) Gutfleisch en Chaja Zehner. Zij had nog een zus Reesa en een broer Otto. Irma bevindt zich al vanaf begin 20'er jaren in Nederland, in Assen. Daar doet zij in 1924 toelatingsexamen voor de HBS, waarvoor zij in 1929 slaagt. Op 3 december 1928 wordt zij vermeldt bij een overlijdensannonce van Nathan Nathans, echtgenoot van Olga Nathans-Cohen en vader van Rosette Nathans en Amalie Wilhelmine Nathans. Nathan en Olga waren pleegouders van Irma.
Vervolgens doet zij een opleiding stenografie en in Februari 1930 slaagt zij voor het examen Kantoorstenograaf Duits. In Mei 1930 verhuist zij naar Hoogeveen, naar de Van Echtenstraat 3. In Juli 1930 slaagt zij dan voor het examen Kantoorstenograaf Engels en in Augustus 1931 voor het examen Kantoorstenograaf Frans. In December 1932 verhuist zij vervolgens terug naar Assen om een paar maanden later, in Maart 1933 naar Amsterdam te verhuizen.
In 1939 komt haar moeder bij haar inwonen op de Noorder-Amstellaan 168 III, komend vanuit Wenen. Vanaf 1 Maart 1939 is Irma werkzaam bij de Bijenkorf in Amsterdam op de Centraalkassa als afdelingschef.
Irma is overleden op 13 Mei 1940 in de Boerhaavekliniek in Amsterdam, om 06:30 uur aan de gevolgen van kanker. Volgens de verklaring van de arts die haar overlijden heeft geconstateerd overleed zij aan complicaties opgelopen door uitzaaiingen t.g.v. een kankergezwel aan haar linker-bovenbeen. Zij is op 15-5-1940 begraven op de Joodse begraafplaats te Diemen.
