Enkele delen overgenomen van de Wikipedia website BUCHENWALD.
De nieuwe Lagerkommandant van Buchenwald was Hermann Pister, hij trad in functie in januari 1942. In dat jaar werd een wapenfabriek gebouwd, en duizenden Sovjetdwangarbeiders kwamen naar het kamp. Groepen gehandicapten werden overgebracht naar Dachau, Joden naar Auschwitz. Tevens verordonneerde men, dat de haren van gevangenen moesten worden gebruikt om vilt en textiel van te fabriceren. Eind 1942 bedroeg het aantal gevangenen 9517, in dat jaar kwamen er 2.898 in het kamp om het leven.
In 1943 werden vele gevangenen tewerkgesteld in de wapenindustrie. Daartoe werden subkampen gebouwd bij Erla-Maschinenwerk GmbH in Leipzig, Junkers Flugzeugwerken in Schönebeck en Rautalwerken Wernigerode.
Door het oprukken van het Rode Leger werden steeds meer gevangenen uit andere kampen naar Buchenwald geëvacueerd. Zo kwamen er 4.200 Joden uit Czestochowa, 7.350 uit Auschwitz en nog eens 7800 uit Groß-Rosen. Degenen die levend aankomen zijn op sterven na dood door uitputting, kou en honger. Buchenwald werd daarmee het grootste kamp, er verbleven in Februari 1945 112.000 gevangenen, waarvan 25.000 vrouwen. Ongeveer een derde was Joods. De omstandigheden werden nu ook door overbevolking steeds slechter, dagelijks stierven er tientallen mensen door ontberingen.
De dwangarbeid werd tot op het laatst in stand gehouden. Pas op het laatste moment werden subkampen ontruimd, waarbij de gevangenen die te zwak waren om te lopen werden doodgeschoten door SS'ers. Dit leidde tot massaslachtingen bij subkampen in Leipzig, Gardelegen en Ohrdruf.
Begin april 1945 volgde van commandant Hermann Pister het commando om het kamp te evacueren, er waren toen 47.500 gevangenen in het kamp. Circa 28.000 mensen werden in dodenmarsen richting Dachau, Flossenbürg en Theresienstadt gestuurd. Onderweg kwamen duizenden van hen om het leven door uitputting of werden vermoord.