Izak Pront was de tweede van de vijf kinderen van Zacharias Pront en Selly Lakmaker. Hij was op 18 Maart 1894 in Amsterdam geboren, verdiende zijn brood als boekbinder en was getrouwd in de Watergraafsmeer met Klara Bromet op 2 November 1919; zij was een dochter van Abraham Bromet en Elisabeth Groen en geboren op 13 Juli 1895. Het echtpaar had geen kinderen.
Izak woonde in de Wagenaarstraat 31 in de Dapperbuurt van Amsterdam en toen hij met Klara was gehuwd trok zij bij hem in. In 1935 verhuisden zij naar huisnummer 46 II in dezelfde straat waar zij verder zijn blijven wonen.
Op 24 Maart 1942 werd Izak Pront opgeroepen voor tewerkstelling in een werkkamp voor de Diwero, de Dienst Wederopbouw Rotterdam die belast was met het ruimen van het puin na het bombardement op Rotterdam van 14 Mei 1940. In December 1940 werd deze dienst in het leven geroepen omdat de Duitsers het Rotterdams Gemeentebestuur opgedragen hebben de stad weer snel puinvrij te maken.
Hoe lang Izak daar heeft verbleven en heeft moeten werken is niet bekend. Op enig moment kon hij terugkeren naar huis, vanwaar hij samen met zijn vrouw Klara op 17 Maart 1943 werden afgevoerd naar het concentratiekamp Vught.
Op 2 Juli 1943 werden beiden weer van Vught naar Westerbork doorgestuurd; Klara Pront-Bromet kwam toen in barak 76 terecht en Izak Pront in barak 61. Op 13 Juli werden zij beiden op transport gesteld naar Sobibor waar zij bij aankomst op 16 Juli 1943 direct werden vermoord in de gaskamers.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Izak Pront, archiefkaarten Izak Pront en Klara Bromet; website ITS Arolson, kampkaarten Vught van Izak Pront en Klara Pront-Bromet; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Izak Pront en Klara Pront-Bromet.