Salomon van Lochem, het eerste kind van Eva van Dal en Elias van Lochem, was elektricien en pensionhouder aan de Maasstraat 140 in Amsterdam: het adres van zijn pension. Hij trouwde op 22 juni 1933 in Amsterdam met Erna Luise Elfriede Berta Fabri. Zij was de dochter van August Fabri en Berta Jacobine Hüsken uit Essen in Duitsland. Ze kregen twee kinderen: een dochter en een zoon.
Salomon en zijn vrouw Erna hebben de oorlog overleefd, maar dat was voor Salomon zeker niet vanzelfsprekend. Zijn moeder en zijn zus waren beiden al in 1943 door de nazi’s opgepakt, en ook al was Salomon met een Duitse, Katholieke vrouw getrouwd, hij zal zich daarna waarschijnlijk hebben gerealiseerd dat hij niet veilig was vanwege zijn Joodse ouders. Na nader onderzoek is gebleken dat hij gebruik heeft gemaakt van een valse inschrijving in het Amsterdamse bevolkingsregister, op basis waarvan hij een vals persoonsbewijs heeft laten maken. Een zoektocht in de bronnen van oorlogsslachtoffers leverde op dat hij zichzelf Stephanus van Lochem noemde, geboren op 15 maart 1900 in Eindhoven. De verzonnen namen van zijn ouders waren Arnold van Lochem en Ada Dekema. Op de valse inschrijving bleef zijn beroep als elektricien en zijn woonadres in tact.
Salomon heeft zijn vervolging hiermee langere tijd van zich af kunnen houden, maar hij werd toch op 13 januari 1945 opgepakt en in het wijkbureau aan de Pieter Aertzstraat vastgezet, klaar om opgehaald te worden. Op 29 januari 1945 kwam hij in Kamp Amersfoort terecht. In maart kreeg hij daar bronchitis en dat is waarschijnlijk zijn redding gebleken, omdat hij niet werd getransporteerd, maar in aanmerking kwam voor een medische behandeling. En dat was bijzonder, omdat Kamp Amersfoort tot 19 april 1945 een doorgangskamp was met een afschuwelijk regime, waar onder meer politieke gevangenen en ongeregistreerden slechts tijdelijk verbleven. De meeste gedetineerden werden na een bepaalde tijd doorgestuurd naar de vernietigingskampen, al dan niet via Westerbork. Op 19 april 1945 werd het kamp door de Duitsers aan het Rode Kruis overgedragen en Salomon werd vijf dagen vóór deze overdracht vrijgelaten.
Pas na 4 augustus 1964 heeft de gemeente Amsterdam, na telefonisch contact met Salomon op die datum, de valse inschrijving ongedaan gemaakt. Het telefonisch contact blijkt uit de hierboven afgebeelde aantekening op het formulier van de “Häftlingsgeldverwaltung” (het financiële fonds) van Kamp Amersfoort. In het telefonisch gesprek van 4 augustus 1964 bleek dat Salomon nog steeds het valse persoonsbewijs in zijn bezit had. De valse archiefkaart van “Stephanus” is in het Amsterdamse archief bewaard, met daarop in grote potloodletters het woord “Valsch” geschreven.
Salomon en Erna zijn samen aan de Maasstraat 140 blijven wonen. Op 24 mei 1976, is Salomon op 73-jarige leeftijd in Amsterdam overleden. Hij is in het crematorium van Westerveld gecremeerd. Zijn vrouw Erna heeft op zijn dag van overlijden een overlijdensadvertentie in Het Parool laten plaatsen.
Op de archiefkaart van Erna Fabri is aangetekend dat zij vanaf 18 oktober 1993 in Apeldoorn woonde, aan de Marezatenstraat 93. Ze was toen 85 jaar. Haar overlijdensdatum en -plaats is niet gevonden, maar zij is vermoedelijk in 1994 in Apeldoorn overleden.
Gebaseerd op de indexen van het stadsarchief van Amsterdam en informatie van de websites Delpher, Oorlogsbronnen en de Arolsen Archives.