Maurits Delden was een zoon van Jacob Delden en Leentje Ossedrijver. Hij werd op 17 December 1918 in Amsterdam geboren en was de jongste van de tien kinderen in het gezin. Zijn ouders waren op 19 Mei 1897 getrouwd maar Leentje Delden-Ossedrijver werd al op 17 December 1927 weduwe van Jacob Delden, die op de Joodse Begraafplaats in Diemen werd begraven, slechts 49 jaar oud.
Vanaf eind October 1929 woonde Maurits met zijn familie in de Ben Viljoenstraat 7 in de Transvaalbuurt in Amsterdam-Oost. Voordien woonden zijn ouders op diverse huisnummers in de Korte Houtstraat. Maurits werkte vanaf de tweede helft van de jaren 1930 als winkelbediende en op 11 Maart 1942 trad hij in het huwelijk met de kapster Esther Pront, een dochter van Jacob Pront en Aaltje de Hond.
Een maand later, op 23 April 1942 betrok Maurits woonruimte in de Valkenburgerstraat 157 I in het centrum van Amsterdam. Esther woonde met haar ouders vanaf begin Februari 1940 in de Camperstraat 66 I maar op 23 April 1942 voegde zij zich bij haar man in de Valkenburgerstraat.
Op 27 Maart 1943 werden Maurits en Esther opgepakt en afgevoerd naar Westerbork, waar Maurits in barak 68 werd ondergebracht maar Esther in barak 84, de z.g. oudeliedenbarak. Gebleken is dat zij was opgenomen in het Wilhelmina Gasthuis, (wat de Duitsers hernoemd hadden in Wester Gasthuis). Zij is daar geopereerd, en aantekeningen op haar registratiekaart geven aan dat er bij dokter Lenshoek, p/a Wester Gasthuis een aanvraag werd gedaan naar de afloop van de operatie en haar conditie. Ook over het neurologische resultaat moest worden bericht.
Uit verdere aantekeningen op de registratiekaarten van Esther Pront blijkt dat er op 1 April 1943 een doktersattest is aangevraagd, wat kennelijk op 2 april in Westerbork is ontvangen en waarvan op 3 april melding door de Contact Afdeling is gemaakt op Esther’s registratie kaart. Verdere notities aangaande haar bagage geven aan dat zij vanaf 1 April tot de datum van haar deportatie heeft verbleven in barak 84A, waarschijnlijk daar herstellende van haar operatie.
Op 18 Mei 1943 was Ester Delden-Pront kennelijk genoeg hersteld, zodat ze deportatie naar Sobibor aan zou kunnen. Samen met haar man Maurits Delden, werden zij die 18e Mei 1943 op transport gesteld en bij aankomst op 21 Mei 1943 in Sobibor, werden zij beiden direct in de gaskamers vermoord.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Jacob Delden, archiefkaarten van Maurits Delden en Esther Pront; website stenenarchief.nl/graf Jacob Delden; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Maurits Delden en Esther Delden-Pront.