Biografie

Het lot van Eva Delden en haar zoontje Arnold Wijnschenk.

Eva, de 2e vrouw van weduwnaar Hartog Wijnschenk.

Eva Delden was een dochter van Jacob Delden en Leentje Ossedrijver. Zij was de zevende van de tien kinderen in het gezin, waar haar vader Jacob Delden op 17 December 1927 al op 49-jarige leeftijd is overleden. Zij werd op 19 April 1910 in Amsterdam geboren en woonde vanaf October 1929 in de Ben Viljoenstraat 7 II in Amsterdam-Oost, samen met haar moeder en haar andere nog thuiswonende broers en zussen.

Op 29 Mei 1941 trouwde Eva op 31-jarige leeftijd met de weduwnaar van Helena Lakmaker, de 51-jarige Hartog Wijnschenk die op 1 Februari 1890 in Amsterdam geboren was. Eva trok toen hen in op de Amstellaan 62 1e etage. Uit zijn eerste huwelijk had Hartog vier kinderen; drie werden met hun gezinnen tijdens de Sjoa vermoord en één overleed nog voor de oorlog in 1938.

Uit het huwelijk van Eva en Hartog werd op 8 November 1942 nog een zoon geboren, Arnold Wijnschenk. Echter Hartog heeft zijn vijfde kind nooit kunnen zien; hij werd op 12 October 1942 na arrestatie in Amsterdam via de gevangenis op de Amstelveenseweg  naar Westerbork overgebracht, waar hij de 14e October aankwam.

Uit aantekeningen van 14, en 15 October 1942 op de registratiekaart van Hartog Wijnschenk uit de cartotheek van de Joodse Raad blijkt dat er een verzoek door Eva is gedaan om haar man Hartog “ naar huis” te krijgen, omdat zij 8 maanden zwanger was en er een bevalling aanstaande was. Maar op al 15 October was er beslist dat “overkomst van man niet mogelijk was” en op 16 October 1942 werd Hartog Wijnschenk vanuit Westerbork gedeporteerd naar kampen in het Oosten, waar hij uiteindelijk als dwangarbeider in de staalfabriek in Malapane (Polen) op 28-Februari 1943 om het leven kwam. Zijn zoontje Arnold Wijnschenk, die op 8 November 1942 werd geboren, heeft hij nooit gekend.

Eva’s moeder, Leentje Ossedrijver was echter al op 25 April 1942 vanuit de Ben Viljoenstraat ingetrokken bij Eva en Hartog op de Amstellaan 62 I om haar zwangere dochter te kunnen bijstaan. Maar op 25 April 1943, toen Arnold bijna 5 maanden oud was, vertrokken Eva met haar zoontje Arnold en moeder Leentje van de Amstellaan naar de Christiaan de Wetstraat 33 I in Amsterdam Oost, en trokken daar in bij broer en zoon Samuel Delden, die daar woonde met zijn vrouw Sara Loos en drie nog jonge kinderen.

Op 14 Mei 1943 werd er een beschikking door Rauter uitgevaardigd, waarin met ingang van 21 Mei 1943 aan Joden het verblijf in Amsterdam verboden werd, behalve voor die Joden, die in het bezit waren van een Sperre stempel. Het gevolg was, dat Leentje Delden Ossedrijver, haar dochter Eva Wijnschenk-Delden, haar pasgeboren kleizoon Arnold Wijnschenk, en ook Leentje’s zoon Samuel Delden met zijn vrouw Sara Loos en hun kinderen Rebecca, Lena en Jacob Delden zich op 20 Mei moesten vervoegen op de Polderweg en werden afgevoerd naar Westerbork. Op 25 Mei werden zij allen gedeporteerd naar Sobibor en bij aankomst op 28 Mei 1943 direct in de gaskamers aldaar vermoord.

Bronnen o.a. Stadsarchief Amsterdam, gezinskaarten Jacob Delden, archiefkaarten van Leentje Ossedrijver, Eva Delden en Hartog Wijnschenk; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Hartog Wijnschenk, Eva Wijnschenk-Delden en Arnold Wijnschenk, Leentje Delden-Ossedrijver, Samuel Delden, Sara Delden-Loos en website Het Geheugen van Oost/razzia 20 Mei 1943.

Alle rechten voorbehouden