Sieg Maandag (1937-2013). Februari 1944 met zijn ouders en zusje Henneke naar Bergen-Belsen. Siegs vader Isaäc (1912-Duitsland 1 maart 1945) werd 4 december 1944 vanuit Bergen-Belsen naar Sachsenhausen weggevoerd. Van hem maakte Maandag een hartverscheurend schilderij over het moment waarop hij het kamp moest verlaten. Zijn moeder Keetje Groen (1911-2004) werd eind 1944 naar Beendorf gestuurd, een deel van Neuengamme. Sieg bleef achter in het kinderkamp o.l.v. Poolse zuster Luba. Voelde zich zeer eenzaam en heeft dat gevoel altijd gehouden.
Fotograaf George Rodger (1908-1995) maakte na de bevrijding van Bergen-Belsen een foto en plaatste die in het blad Times. Een in New York wonende oom van Sieg zag de foto en herkende Sieg
Sieg kreeg na de oorlog paranoiaverschijnselen, n.a.v. aanhouding in Frankrijk, waarbij de drugs niet werden gevonden. Vertrok naar India. Ontmoette daar zijn latere echtgenote de Engelse Karen Ralph. Ze woonden een jaar in Nepal. Dochter Sarah (twee kinderen) en zoon Simon, genoemd naar opa Simon Maandag (1887-Auschwitz 1944). Rond 1980 wilde Sieg een film maken over zijn leven a.d.h.v. door hemzelf nagespeelde scenes. Producent George Becht wilde opnamen van Bergen-Belsen er in. Siegs echtgenote zag bepaalde scenes niet zitten. Door onenigheid hield Bromet er mee op. Sieg ontmoette wel nog George Rodger, die nooit geweten had wie het jongetje was. In 2016 kwam er op verzoek Sarah een documentaire over de making-off van de film.
Verhaal