Isaac de Hond was de jongste zoon in het gezin van Meijer de Hond en Aaltje Barmhartigheid. Moeder Aaltje zette zeven kinderen op de wereld, maar haar twee eerstgeborenen stierven jong. Isaac had nog twee broers en twee zussen, Levie en Philip en Sara en Bloeme.

Isaac is geboren en getogen op het Nieuwegrachtje, een klein straatje in de Jodenbuurt. Vader Meijer was groentekoopman. Toen Isaac 10 jaar was, stierf zijn vader. Alle kinderen begonnen jong met werken om bij te dragen aan het gezinsinkomen. Bij de keuring voor militaire dienst in april 1929, Isaac was 18, gaf hij aan dat hij kostwinner was. Isaac had een halfjaar Grafische School gedaan en werkte op dat moment als letterzetter. Hij werd vrijgesteld. Bijna twee jaar later, in 1931, overleed ook zijn moeder. Zij werd net als zijn vader begraven op de Joodse begraafplaats in Diemen. Isaac bleef op het Nieuwegrachtje wonen, waar zijn oudere zus Bloeme het gezin bijeenhield. Hij werkte inmiddels als broodbakker en werd later visventer. Toen zijn zus en zwager in maart 1938 naar Tel Aviv emigreerden, trok hij in bij zijn broer Philip.

Een jaar later, op 1 maart 1939, trad Isaac in het huwelijk met een meisje uit de Valkenburgerstraat, Klara Nord. Zij werkte als machinestikster bij de textielfabriek Kattenburg Hollandia aan de overkant van het IJ. Isaac trok in bij zijn schoonfamilie. In oktober 1939 vond het stel een eigen onderkomen in de Nieuwmarktbuurt, in de Zandstraat. Isaac en Klara zouden kinderloos blijven.

Tijdens de razzia van zaterdag 22 februari 1941 werd Isaac opgepakt. Samen met honderden andere Joodse mannen werd hij naar kamp Schoorl overgebracht en later naar Buchenwald en Mauthausen gedeporteerd. Op 12 augustus werd hij, 30 jaar oud, vermoord in de gaskamer van Slot Hartheim. Als ‘officiële’ overlijdensdatum werd in de kampregistratie van Mauthausen
4 september 1941 genoteerd.

Isaacs echtgenote Klara werd in december 1942 in Auschwitz om het leven gebracht. Ook zijn broers Levie en Philip en zijn zus Sara werden vermoord. De enige die de oorlog overleefde, was zijn zus Bloeme die voor de oorlog naar Palestina was geëmigreerd.