Verhaal

Door: Joost

Manu van der Lijn volgde in Amsterdam de 5-jarige HBS, werkte als kantoormedewerker, boekhouder, en handelscorrespondent. Toen hij om de hand van zijn toekomstige vrouw kwam vragen, vroeg zijn a.s. schoonvader wat hij voor de kost deed. Een eenvoudig kantoorbaantje? Als je nou accountant werd…? Zo gezegd, zo gedaan. Op 13 december 1939 behaalde hij het examen van NIvA (nu NIvRA)-accountant. Tijdens zijn studie werkte hij als stenograaf op de (nacht)-redactie van het Algemeen Handelsblad en verwerkte niet alleen de binnenkomende rapporten van correspondenten, maar schreef incidenteel ook stukjes. Vanaf september 1940 werkte hij voor de Verenigde Accountantskantoren in Eindhoven en Hengelo. Daarvoor moest hij regelmatig reizen vanuit Eindhoven naar de textiel- en machinefabrieken in Twente. Dat deed hij – nadat reizen voor Joden niet meer kon – met een vervalst persoonsbewijs op eigen naam en een werknemersverklaring van zijn werkgever. In die tijd deed hij soms ook ondergronds werk. Een hele tijd ging dat goed, maar eind april 1944 werd hij opgepakt bij een controle, juist voor hij vast bij Philips in Eindhoven gestationeerd zou worden. Na drie weken in strafgevangenis Scheveningen (“Oranje hotel”) werd hij overgebracht naar kamp Westerbork. Van daar uit werd hij gedeporteerd naar concentratiekamp Bergen-Belsen, waar hij op 6 januari 1945 op 33-jarig leeftijd overleed aan uitputting, ondervoeding en de daar heersende vlek-tyfus.