Rika Dingsdag was de enige dochter van de twaalf kinderen van Levie Dingsdag en Mietje Theeboom en was als tiende kind geboren op 10 Juni 1912 in Amsterdam. Zij werkte als kleermaakster en trouwde op 16 Juni 1937 met Zacharias Walvis, een zoon van Hartog Walvis en Sara Roodveldt, die op 10 October 1911 in Amsterdam geboren was en eveneens kleermaker van beroep was. Op 15 September 1938 werd hun dochter Sara geboren.
Zacharias en Rika woonden op de Rapenburgerstraat 185 maar verhuisden op 20 Augustus 1939 naar het Waterlooplein 99 II in Amsterdam, van waar zij in de nacht van 11 op 12 Februari 1943 werden weggevoerd naar het concentratiekamp Vught, waar Zacharias Walvis als kleermaker tewerkgesteld werd bij het "textielkommando". De registratie op zijn kampkaart vermeldt: “werkzaam bij Splitter”, wat verwijst naar de voorman of -vrouw van de bontwerkers. Aantekeningen op zijn registratiekaart uit de Joodse Raad cartotheek vermelden dat hij op 13 Maart en 9 April 1943 twee brieven heeft verstuurd maar niet bekend is aan wie.
Op 15 November 1943 werd Zacharias Walvis vanuit Vught in een rechtstreeks transport met in totaal 1149 gevangenen naar Auschwitz gedeporteerd. Bij aankomst daar op 18 November 1943 werd hij geselecteerd als arbeider, om onder barbaarse omstandigheden dwangarbeid te verrichten. Onbekend is waar hij toen terechtkwam, wat voor “werk” hij heeft moeten doen, en ook is de precieze datum van zijn overlijden niet bekend.
Daarom hebben de Nederlandse Autoriteiten na de oorlog vastgesteld, mede op basis van getuigenissen van overlevenden en onderzoek, dat Zacharias Walvis na 31 Januari 1944 niet meer in leven zou kunnen zijn. Daarop is de gemeente Amsterdam opgedragen om een akte van overlijden op te maken voor Zacharias Walvis, waarin is vastgesteld dat hij op 31 Januari 1944 in de omgeving van Auschwitz is overleden.
In Vught heeft Zacharias Walvis vermoedelijk ook moeten ervaren hoe op 5 Juni 1943 bekend werd gemaakt dat alle Joodse kinderen uit het kamp weg moesten, waaronder ook zijn dochtertje Sara. Er werd gezegd dat zij naar een speciaal kinderkamp in de buurt zouden gaan. Op 6 juni werden alle kinderen van nul tot en met drie, samen met hun ouders gedeporteerd naar Westerbork en een dag later werden ook alle kinderen van vier tot en met vijftien jaar afgevoerd naar Westerbork. Van daaruit werden de kinderen samen met hun ouders gedeporteerd naar Sobibor waar ze vrijwel direct na aankomst door middel van vergassing om het leven werden gebracht. Er zijn 1296 kinderen weggevoerd in het weekend van 1943. (bron Wikipedia/Kamp Vught/kindertransporten).
Voor zowel Sara Walvis als voor Rika Walvis-Dingsdag, die haar 4-jarig dochtertje begeleidde in dat z.g. kindertransport, is na de oorlog officieel vastgesteld dat zij na aankomst in Sobibor op 11 Juni 1943 zijn vermoord.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart en archiefkaart Zacharias Walvis, archiefkaart Rika Dingsdag; het archief van de Joodse Raad, Registratiekaarten van Zacharias Walvis, Rika Walvis-Dingsdag en Sara Walvis; website ITS Arolson/kampkaarten uit Vught voor Zacharias Walvis en Sara Walvis en de akte van overlijden voor Zacharias Walvis, nr. 221 uit het A-register 85-folio 38verso, opgemaakte te Amsterdam op 31 Augustus 1951.