Salomon Zeldenrust was een zoon van Joseph Jacob Zeldenrust en Engeltje van Gelder. Hij was geboren op 17 July 1904 in Den Haag. Hij woonde met zijn ouders en broers op de Tosussaintkade 34 en zij verhuisden later naar nr. 50. Op 4 Februari 1931 trouwde Salomon met Anna Koekoek, een dochter van Nathan Koekoek Esther Blommekoper. Zij was geboren in Den Haag op 9 Februari 1903.
Nadat het huwelijk was gesloten, betrokken Salomon en Anna een woning in de Caan van Necklaan 224 in Rijswijk, waar toen op 11 November 1931 hun eerste zoon Joseph Jacob Zeldenrust werd geboren. Later verhuisde het gezin naar de Maastrichtsestraat 18 in Scheveningen (Gemeente Den Haag) waar hun tweede zoon Jacques werd geboren op 29 April 1935. Salomon Zeldenrust verdiende het onderhoud voor zijn gezin inmiddels als bedrijfsleider.
In Augustus 1942 begonnen ook in Den Haag de razzia’s en de deportaties. De maatregelen van de Duitse bezetter tegen de Joodse bevolking van Den Haag begonnen al in het eerste oorlogsjaar. Hun rechten werden maand na maand ingeperkt. In de zomer van 1942 werd een nieuw dieptepunt bereikt. Toen bepaalde de bezetter dat alle Joden uit Den Haag moesten vertrekken. Vervolgens is tussen augustus 1942 en april 1943 het merendeel van de Haagse Joden naar Westerbork en daarvandaan naar vernietigingskampen gedeporteerd. De eerste razzia’s in Den Haag vonden op 22 augustus 1942 plaats. (bron Stichting Joods Erfgoed Den Haag).
Na te zijn geregistreerd bij de Joodse Raad op 1 Augustus 1942, besloten Salomon Zeldenrust en zijn gezin dat wat kennelijk te gebeuren stond allemaal niet af te wachten en gingen in onderduik. Helaas werd de onderduikplaats van het gezin verraden en werden Salomon, zijn vrouw Anna op 14 Augustus 1943 gearresteerd en afgevoerd naar Westerbork, waar zij werden ingesloten in de strafbarak 67. Op 24 Augustus werden zij beiden gedeporteerd naar Auschwitz, waar Anna Zeldenrust-Koekoek direct na aankomst op 27 Augustus 1943 in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau werd vermoord.
Salomon Zeldenrust daarentegen werd bij aankomst geselecteerd om als dwangarbeider te worden tewerkgesteld. Niet bekend is waar precies maar na de oorlog is vastgesteld door het Ministerie van Justitie dat Salomon Zeldenrust op 9 Januari 1944 in de omgeving van Auschwitz om het leven is gekomen.
Waarschijnlijk waren de kinderen Joseph Jacob en Jacques elders ondergedoken, waardoor de oudste zoon Joseph Jacob Zeldenrust de Sjoa heeft kunnen overleven. De jongste zoon Jacques daarentegen werd vermoedelijk ook verraden: op 22 Februari 1944 kwam hij na arrestatie in Westerbork terecht waar hij werd ondergebracht in barak 35, wat toen bekend stond als weeshuis. Op 3 Maart werd de 8-jarige Jacques Zeldenrust gedeporteerd naar Auschwitz waar hij na aankomst op 6 Maart 1944 direct in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau werd vermoord.
Bronnen o.a. het Gemeente Archief van Den Haag, gezinskaart van Joseph Jacob Zeldenrust, het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Salomon Zeldenrust, Anna Zeldenrust-Koekoek, Joseph Jacob en Jacques Zeldenrust; de overlijdensakte uit Den Haag van 27 Juli 1951 nr. C2692 voor Salomon Zeldenrust.