Alfred Alexanders vader was Georg Alexander (geboren 29.08.1886), zijn moeder was Elka Laszynski, geboren 07.05.1888 – voor de oorlog overleden in Duitsland.
De politie in Gelsenkirchen gaf de destijds 18-jarige Alfred een (uitreis)pas, geldig van 16.02.1939 t/m 15.08.1941.
Alfreds was ‘decorateur’ van beroep.
Hij kwam op 16.02.1939 met de trein naar Nederland via Oldenzaal met het zogenaamde ‘Kindertransport’. Zijn moeder leefde toen al niet meer. Hij werd ingeschreven bij het Kindercomité dat joodse kind-vluchtelingen uit Duitsland en Oostenrijk opving.
Hij ging eerst naar Rotterdam om in quarantaine te gaan. Op 22.03.1939 werd hij (waarschijnlijk met alle andere vluchtelingen-kinderen) naar het Lloyd Hotel aan de Oostelijke Handelskade in Amsterdam gestuurd, de bekende immigranten/vluchtelingen opvanglocatie.
Op 01.06.1940 ging hij inwonen bij de weduwe Henriette Dantzig - van Praag die ook de financiële verantwoordelijkheid voor hem op zich nam.
Op 27.03.1941 kreeg Alfred zijn Nederlandse verblijfsvergunning. Hij woonde toen nog steeds bij de weduwe Henriette van Dantzig-Praag aan de Apollolaan 83.
In zijn Vreemdelingen-papieren wordt vermeld dat Alfred op dat moment geen uitzicht op emigratie had. Mogelijk was hij wel bezig met vertrek uit Nederland
Op een van de papieren staat dat hij op 22.10.1941 ‘in arrest’ was. Waarschijnlijk zat hij in een Amsterdamse gevangenis. Welke is (tot nu toe) niet bekend. De reden van arrestatie is niet gegeven. Het is ook niet duidelijk wanneer hij (en anderen met hem?) naar Mauthausen werd gestuurd, wel wanneer hij is omgekomen: Mauthausen 3 februari 1942.