Saartje werd geboren als vierde kind in een gezin met in totaal 9 kinderen, van een slagersgezin in Assen. Vier van haar broers en zussen stierven al voor de oorlog. De vijf anderen stierven allen tijdens de oorlog.
Zelf trouwde zij in December 1898 te Assen met Nathan Eliazar Hartogs. Zij kregen in totaal 4 kinderen. De oudste was Esther Hester, daarna werd in 1901 te Amsterdam een tweeling geboren; Izaak Salomon en Sophie Henriette. Izaak overleed in 1925 en Sophie werd slechts 7 dagen oud. Als vierde kind werd Salomon Nathan geboren in 1904 te Amsterdam. Hij werd slechts 11 jaar oud.
Haar man was werkzaam voor één van eerste ziekenfondsen in Nederland; Ziekenfonds Ziekenzorg. In Juni 1937 moest hij op doktersadvies ontslag nemen. Hij heeft niet lang van zijn pensioen mogen genieten want hij overleed in Juni 1938. Hij werd begraven op de Joodse begraafplaats te Diemen, net als Izaak Salomon en Salomon Nathan. Sopie werd begraven op de begraafplaats te Zeeburg.
Saartje werd, samen met haar dochter Esther, op 26 September 1942 naar Kamp Westerbork gedeporteerd. Zij maakten deel uit van het transport van 28 September 1942 naar Auschwitz, waar zij bij aankomst werden vermoord.