In de Tweede Wereldoorlog was Nathanni Moses Zilversmit (1886-1942) conciërge van het joodse gemeentegebouw Lange Wijngaardstraat 14 te Haarlem; daarnaast was hij grafdelver en drager bij genoemde Gemiloeth Chasadiem. Zijn vrouw Minna Zilversmit-Hes (1890-1942) hield als badvrouw toezicht op de mikwe.
Het Gemeentegebouw was in deze eerste bezettingsjaren een vertrouwd en – schijnbaar – veilig toevluchtsoord toen de Joodse bevolking steeds meer werd buitengesloten van het openbare leven. Hier vond men wat vertier en culturele activiteiten. Er werden een eigen bibliotheek en café ingericht. In de wachtkamer van de mikwe werden douches geïnstalleerd omdat volksbaden verboden terrein werden en toen godsdienstonderwijs verboden werd kwamen in de schoollokalen een kleuter- en fröbelschooltje. Het bureau van de Joodse Raad werd in het pand gevestigd en de gemeenschap hield er haar laatste vergaderingen vóór de deportaties.
In de nacht van 25 op 26 augustus 1942 volgt een grote deportatie van Haarlemse Joden. Onder hen zijn ook het conciërge-echtpaar en hun jongste dochter Friederika Goud-Zilversmit (1922-1942), die schoonmaakwerk deed in het gebouw. Een kleine drie weken eerder is zij verloofd met David Goud. Op 27 augustus 1942 trouwen zij in kamp Westerbork, in bijzijn van hun wederzijdse ouders. Vier dagen voor het gezin bij aankomst in Auschwitz wordt vermoord.
Dochter Emma Zilversmit (1919-1942), die woonde en werkte als kinderjuffrouw in Amsterdam, wordt een maand later in Auschwitz vermoord en ook David overleeft de holocaust niet.