Mendel Rokach, geboren op 22 Augustus 1906 in het Poolse Waniswice was gehuwd met Zirly Bernfeld uit Perehinske wat gelegen is in de westelijke Oekraine. Daar was zij geboren op 11 Maart 1907. Het echtpaar Rokach kreeg vier kinderen, t.w. Issachar, die op 29 December 1932 in Stanislawow in Polen was geboren. Op 20 April 1934 volgde Szjeina die in Lemberg (Lviv) geboren werd en wat ook gelegen is in het westen van Oekraine.
Het echtpaar Rokach, met toen nog twee kinderen, vertrok naar Nederland, waar zij op 6 Augustus 1937 arriveerden en een woning konden betrekken op de Schieweg 34b in Rotterdam. Daar werd hun derde kind Mirjam geboren op 24 October 1939 en als laatste kwam op 8 April 1943 hun zoon Schalom ter wereld.
Mendel Rokach was Oppervoorzanger in de Joodse Gemeente van Rotterdam. Voor zijn opleiding als voorzanger had hij o.m. het conservatorium bezocht. Na de verplichte registratie van alle Joden in Nederland, die vanaf 10 Januari 1941 plaats vond, werd Mendel Rokach op 8 Augustus 1942 wegens functie “gesperrt” door de Joodse Raad, waardoor ook zijn gezin voorlopig van deportatie was vrijgesteld.
Toch werd het gezin aangeraden én geholpen in onderduik te gaan en wel op verschillende adressen. Echter Mendel wilde dat niet en dook niet onder, vermoedelijk overtuigd van de "bescherming" van zijn “Sperre”. Ook zijn echtgenote Zirly wilde thuis blijven en niet onderduiken. De kinderen daarentegen waren naar elders weggebracht. Op enig moment verzocht Mendel of zijn in onderduik ondergebrachte kinderen weer terug naar huis konden komen. Hij kon niet zonder hen.
Mendel werd ondanks zijn “Sperre” in Februari 1943 gearresteerd en op 27 Februari afgevoerd naar Westerbork, waar hij o.m. werd ondergebracht in barak 69. Enkele maanden later, toen zijn drie kinderen weer thuis waren, werden die op 10 April 1943 opgehaald en eveneens naar Westerbork overgebracht.
Zijn vrouw Zirly was zwanger van haar vierde kind en ging voor de bevalling naar de Carmenta Kraamkliniek op de Heemraadssingel in Rotterdam, waar op 8 April 1943 haar zoontje Schalom werd geboren. Zij bleef daar met Schalom “in onderduik” totdat zij zich zelf bij de politie heeft aangegeven omdat zij het niet meer volhield. Zirly en Schalom zijn naderhand, op 5 Februari 1944 naar Westerbork gestuurd.
Het nu geheel complete gezin Rokach werd direct daarna, op 8 Februari 1944 op transport gesteld naar Auschwitz. Het transport omvatte totaal 1015 gedeporteerden en kwam in Auschwitz aan op 10/11 Februari 1944. Van dit transport waren er uiteindelijk nog 30 overlevenden. Echter Mendel Rokach, zijn vrouw Zirly Bernfeld en hun kinderen Issachar, Sjeina, Mirjam en Schalom werden na aankomst op 11 Febuari 1944 direct vermoord in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau.
Bronnen o.a. Het Stadsarchief Rotterdam, gezinskaarten van Mendel Rokach, het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Mendel Rokach, Zirly Rokach-Bernfeld en van Issachar, Sjeina, Mirjam en Schalom Rokach; Website Joods Erfgoed Rotterdam; Archief van het Nederlandse Rode Kruis/transport van 8 Februari 1944; Wikipedia website Jodentransporten vanuit Nederland.nl en aanvullingen van bezoekers van de website.