Salomon Heijmans is in 1869 te Amsterdam geboren. Hij is de oudste zoon van Levie Heijmans (1843-1927), ‘slagter’ en suppoost bij de Israëlitische Vleeschhal, en Reine van Amerongen (1845-1933).
Salomon komt uit een gezin met zeven kinderen. Twee daarvan zijn al voor de Tweede Wereldoorlog overleden. De overige vijf, waaronder Salomon, zijn vermoord in de concentratiekampen.
Salomon werkt als diamantslijper in Amsterdam. In latere documenten wordt (handels)reiziger als zijn beroep aangegeven. Hij trouwt in 1907 te Weesp met de dertien jaar jongere Petronella van Ments.
Petronella van Ments is in 1882 te Harderwijk geboren. Zij is de dochter van Mordechai van Ments (1837-1906), winkelier te Harderwijk en zijn tweede vrouw Gulia Hamburger (1851-1925).
Salomon en Petronella wonen de eerste jaren van hun huwelijk in Hilversum. Hilversum is in de eerste decennia van de twintigste eeuw een plaats met een groeiende Joodse gemeenschap. Voor de Tweede Wereldoorlog wonen er ruim duizend Joden. Hier krijgen ze twee kinderen, een dochter Reine (1908-1943) en een zoon Max (1911-1944). Vervolgens verhuizen ze naar Amsterdam waar ze tot december 1915 wonen. Na een kort verblijf van enkele maanden in Den Haag, wordt vanaf 8 maart 1916 Rotterdam hun volgende woonplaats. Salomon is dan handelsreiziger. In juli 1925 verhuist het gezin naar Scheveningen, waar ze in de Frankenstraat 40 komen te wonen, hun laatste officiële adres.
De Duitsers leggen in de Tweede Wereldoorlog de Atlantikwall aan, een verdedigingslinie die langs de kust loopt van de grens met Spanje tot het noorden van Noorwegen. De Frankenstraat ligt binnen deze door de Duitsers aangelegde Atlantikwall. In mei 1942 moeten meer dan 10.000 inwoners van Scheveningen die vlak bij het strand wonen, hun huizen verlaten. In het najaar moeten uiteindelijk alle bewoners die in een brede strook langs de kust wonen, dit gebied verlaten en elders onderdak vinden. Wellicht dat dit mede een rol gespeeld heeft bij het besluit van de familie Heijmans om in oktober 1942 onder te duiken.
Op 15 januari 1908 wordt Reine Heijmans, het oudste kind van Salomon en Petronella, in Hilversum geboren. Reine is vernoemd naar haar grootmoeder. Ze wordt echter ook Trees genoemd. Als pianolerares Trees Heymans komen we haar tegen in kleine advertenties in onder meer Het Vaderland (1930) en het Joodsche Weekblad (1941). Trees blijft tot het laatst bij haar ouders in Scheveningen wonen.
Zoon Max Heijmans is op 20 april 1911 geboren. Max werkt als journalist, steno-typist en archivaris. In een van de documenten uit het Oorlogsarchief van het Rode Kruis staat vermeld dat Max ‘Gesperrt’ is wegens zijn functie als stenotypist op de Lijnbaangracht 366. Hier is het algemeen secretariaat van de Joodse Raad gevestigd. Een Sperre is een tijdelijke vrijstelling van deportatie.
Max trouwt op 24 juni 1942 te ’s-Gravenhage met Annie Spanjaard. Naar alle waarschijnlijkheid is het huwelijk in haast en informeel voltrokken, hetgeen het joodse geloof toestaat in benarde omstandigheden. Vermoedelijk heeft het tijdig verkrijgen van een Sperre voor Annie hierbij een rol gespeeld.
Anna Eleonora Fortunata Spanjaard is op 28 oktober 1910 te Nijmegen geboren als dochter van Emil Bernhard Spanjaard (1879-1942), telg uit de familie van textielfabrikant Spanjaard uit Borne en van Sophie van Ameringen (1880-1943). Haar roepnaam is Annie. Annie heeft twee zusjes: Noortje (1914-1986) en Selma (1911-2010). Beiden overleven de oorlog. De ouders van Annie, die gescheiden zijn, komen beiden om in de oorlog. Haar vader komt om het leven in Sachsenhausen en haar moeder in Auschwitz.
Annie heeft fysische geografie gestudeerd in Utrecht. Ze is in het bezit van een l.o.-akte en heeft gewerkt bij het Departement Sociale Zaken. Volgens sommige documenten is ze ook als huishoudster en als onderwijzeres werkzaam geweest.
Max en Annie wonen vanaf hun trouwen in Amsterdam op de Nieuwe Keizergracht 25. Volgens de gemeentelijke administratie zijn zij per 2 december 1943 van daar naar Duitsland vertrokken. Echter Max en Annie zijn samen met de ouders van Max vanaf 1 oktober 1942 ondergedoken bij het pension van Willem en Mien Brugman in de bossen van Oisterwijk. Hier zijn ze op 3 oktober 1943 opgepakt.
Waarschijnlijk door verraad kwamen de Duitsers de schuilplaats van de familie Heijmans op het spoor. Maarten Spaans en Marinus van Dusschoten, twee beruchte agenten van de Documentatiedienst van de Haagse Staatspolitie, het onderdeel dat zich onder meer bezighield met het opsporen en oppakken van Joden en Jodenhelpers, hebben een belangrijke rol gespeeld bij het oppakken van de familie Heijmans.
Volgens de door Maarten Spaans op 6 oktober 1943 opgestelde rapportage ‘verklaarden Salomon Heymans met echtgenoote en dochter daar reeds sedert September 1942 zonder de vereischte vergunning te wonen. Zij waren in het bezit van F.1.825.--, welk geld in beslag is genomen. Max Heymans en echtgenoote A.E.F. Spanjaard vertoefden daar sedert Februari 1943. Zij waren in het bezit van F.219.--, welk geld eveneens in beslag is genomen. De hierboven genoemde joden zijn op 1 October ’43 ingesloten in de Duitsche Politiegevangenis te Scheveningen.’
Volgens Spaans ‘waren Max Heymans en zijn echtgenoote A.E.F. Spanjaard in het bezit van valsche persoonsbewijzen, terwijl van de andere Joden de ‘J’ van het persoonsbewijs was verwijderd.’
Maarten Spaans wordt op 3 maart 1949 door het Bijzonder Gerechtshof te ’s-Gravenhage tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld. Hij wordt schuldig bevonden aan meer dan 362 arrestaties, waarvan er 260 in gevangenschap zijn omgekomen. Later wordt levenslang omgezet in 22 jaar. Uiteindelijk wordt hij in 1959 na een gevangenschap van ruim 14 jaar weer vrijgelaten.
Maarten Spaans woonde ook in Scheveningen, hemelsbreed minder dan een kilometer verwijderd van de woning van de familie Heijmans.
Na hun arrestatie worden de vijf leden van de familie Heijmans overgebracht en opgesloten in het Oranjehotel, de Duitse politiegevangenis te Scheveningen. Op 9 oktober 1943 gaan Salomon en Petronella met hun dochter Reine en hun zoon Max en schoondochter Annie op transport van de Scheveningse gevangenis naar kamp Westerbork.
In Westerbork worden ze geplaatst in barak 67, een van de drie strafbarakken in dit kamp. Deze strafbarakken werden door een afrastering van prikkeldraad afgescheiden van de andere barakken. Hier komen de Joden terecht die zich hebben onttrokken aan de maatregelen van de Duitsers. Met name opgepakte onderduikers behoren tot deze strafgevallen. Ook Anne Frank en haar familie verblijven in 1944 korte tijd in strafbarak 67.
Dinsdag 19 oktober 1943 vertrekt een transport met 1.007 Joden vanuit Westerbork richting Auschwitz. Salomon Heijmans, zijn vrouw Petronella, hun dochter Reine, hun zoon Max en schoondochter Annie maken deel uit van dit transport. Bij aankomst van de trein in Auschwitz vindt onmiddellijk een selectie plaats.
Naar schatting worden zo’n 350 mannen tussen de 16 en 45 jaar uitgezocht voor dwangarbeid. Waarschijnlijk behoort ook Max tot deze groep mannen. De overigen worden meteen weggevoerd om te worden vergast. Salomon is dan 74 jaar, Petronella 61 jaar, Reine 35 jaar en Annie 32 jaar. Max komt uiteindelijk ruim vijf maanden later om het leven, 32 jaar oud.
Na de oorlog zijn door familieleden pogingen in het werk gesteld om het lot van de gedeporteerden te achterhalen. In veel gevallen is een standaardverklaring als antwoord opgesteld. De laatste alinea in deze standaardverklaring luidt: ‘In aanmerking genomen, dat sedert de deportatie van of omtrent gezochte niets naders werd vernomen; voorts, dat over het algemeen gedeporteerden direct na aankomst in het kamp werden vergast en daarna gecremeerd, kan worden vastgesteld, dat voornoemd, op of omstreeks xx-xx-194x in of in de omgeving van Auschwitz aan de gevolgen van gasverstikking is overleden.’
Bron: Peter Slingerland. Struikelstenen in Oisterwijk. Het verleden herdenken met het oog op de toekomst. Oisterwijk: Stichting Het Kwartier van Oisterwijk, 2022.