Sieg Kanstein is op 18 mei 1908 te Passau in Duitsland geboren als zoon van Julius Kanstein (1877-1947) en Cilly Prölsdorfer (1886-1955). Hij verhuist met zijn ouders naar Frankfurt am Main. Daar komt hij te werken bij het lederconcern van de firma Adler & Oppenheimer. In 1928 wordt hij uitgezonden naar de toen juist geopende kantoorvestiging in Oisterwijk. Hij is daar commissionair / handelsreiziger en later directeur inkoop. In Oisterwijk komt Sieg bij de weduwe Bekkers-van Oers in de Kerkstraat 18 te wonen. Hier blijft hij ruim tien jaar.
Via vrienden in Tilburg leert hij Elly Wolff uit Arnhem kennen. Vanaf 1933 komt hij bij de familie Wolff in Arnhem over de vloer. Volgens Max, de broer van Elly, wordt Sieg beschouwd als een soort pleegzoon. In oktober 1938 verloven Sieg en Elly zich. Op 15 december 1938 wordt Sieg tot Nederlander genaturaliseerd. Zijn ouders en beide zussen hebben ondertussen Duitsland verlaten en vestigen zich in 1937 in Montevideo (Uruguay).
Sieg Kanstein doet veel aan sport. Bij het nationale zwemkampioenschap van 30 juni 1935 wint hij een bronzen medaille. Verder speelt hij ook waterpolo en in die sport is hij tevens scheidsrechter.
Elly Wolff is op 27 juli 1915 in Arnhem geboren als dochter van Benjamin Wolff (1880-1962), grossier in vee en vlees en Rosalia Israëls (1892-1984). Elly heeft een zus, Kitty (1919) en een broer Max (1926).
Elly Wolff behaalt aan de Middelbare Meisjesschool (mms) in Arnhem het A- en B-examen, waarna zij aan het particuliere instituut van Maddy Swaan de driejarige opleiding tot secretaresse Duits, Frans en Engels volgt. Tot aan haar huwelijk werkt zij als directiesecretaresse bij de Hollandse Metallurgische Bedrijven Billiton in Arnhem.
In haar vrije tijd doet Elly aan tennis, zeilen en zwemmen. Daarnaast speelt zij piano.
Elly en Sieg trouwen op 31 januari 1940 te Arnhem. Ze wonen eerst in het pension van de weduwe Bekkers aan de Peperstraat 4 te Oisterwijk. In juli 1941 verhuizen ze naar de George Perklaan 7, waar ze de bovenetage van villa Beukenrode betrekken. Op de benedenetage van deze villa woont de Duitse vluchtelingenfamilie May-Gluck.
Kitty Wolff is het vier jaar jongere zusje van Elly. Na het eindexamen aan de Middelbare Meisjesschool (mms) in Arnhem volgt ook zij aan het particuliere instituut van Maddy Swaan de driejarige opleiding tot secretaresse Duits, Frans en Engels. Na de voltooiing van deze opleiding werkt ze tot 12 maart 1941 bij het Assurantiekantoor J.J.E. Hulsewé. Vanaf die dag moeten bij Duitse verordening alle Joden uit het bedrijfsleven verdwijnen. Terwijl broer Max zijn zus Elly als zacht en lief typeert, noemt hij Kitty pittig en flink.
In de loop van 1941 worden de vooruitzichten voor Joden in Nederland steeds somberder. Al vanaf november 1941 houden Sieg en Elly rekening met de noodzaak om te vluchten. Ook voor Kitty, de zus van Elly, wordt alvast een onderduikadres geregeld. In het voorjaar 1942 gaat Kitty daarom bij haar zus en zwager in Oisterwijk wonen.
Drie mei 1942 is een gedenkwaardige datum. Vanaf die dag moeten alle Joden in Nederland de gele Jodenster dragen. Dat is voor Sieg, Elly, haar ouders in Arnhem, haar zus Kitty en haar broer Max aanleiding te besluiten om via België en Frankrijk naar Zwitserland te vluchten. Sieg en Elly treffen de eerste voorbereidingen. Kitty vertrekt alvast naar België voor nadere uitwerking van de vlucht- plannen.
Op 15 juli 1942 duiken Elly en Sieg onder in België. In augustus 1942 komen ook de ouders en broer Max naar België. Zij ontmoeten elkaar in Molenbeek in de buurt van Brussel. De ondergrondse zal ze van daar ophalen.
Half oktober staat het vertrek gepland van Kitty, Elly en Sieg. Een paar weken later vertrekken ook de ouders en Max naar Frankrijk. Van passeurs die hen de Zwitserse grens over zullen helpen, krijgen ze te horen dat Sieg, Elly en Kitty in Zwitserland zijn geweest, maar zijn uitgewezen door de Zwitserse grenswacht en overgeleverd aan een Duitse patrouille. De ouders en Max keren weer terug naar België. Half november 1942 ontvangen ze een brief van het drietal. Kitty, Sieg en Elly hebben ondertussen al drie weken in de gevangenis van Besançon doorgebracht. Van daaruit zijn ze per trein overgebracht naar Drancy, het doorgangskamp voor Joden bij Parijs.
Op 11 november 1942 vertrekt een trein richting Auschwitz met 745 Joden aan boord, waaronder Sieg, Elly en Kitty. Bij aankomst worden 146 personen voor het werkkamp geselecteerd. De overige bijna 600 personen waaronder Elly, Sieg en Kitty, worden bij aankomst vergast. Zij zijn dan respectievelijk 27, 34 en 23 jaar oud.
Bron: Peter Slingerland. Struikelstenen in Oisterwijk. Het verleden herdenken met het oog op de toekomst. Oisterwijk: Stichting Het Kwartier van Oisterwijk, 2022.