Meijer Beesemer was het derde kind in het gezin van Philip Beesemer en Judith Visser. Hij had een oudere broer, Wolf, en zus, Catharina. Na hem zou nog een meisje geboren worden, Espérance. Na de lagere school ging Meijer als leerbewerker aan de slag, later kreeg hij een baan in een schoenenfabriek.
Meijer trouwde in 1937 met de Elisabeth Turfreijer. Het pasgetrouwde stel trok bij Elisabeths schoonouders in de Rapenburgerstraat in. In de anderhalf jaar daarop verhuisden ze zesmaal. Ondertussen was hun eerste kind, dochter Judith, geboren, later volgde een tweede meisje: Rachel.
Begin november 1940 verhuisde het gezin naar de Staalstraat 15-II. Dat was op steenworp afstand van het Waterlooplein. Op zaterdag 22 februari 1941 werden het Waterlooplein en de omgeving door de grüne Polizei afgezet, waarna de agenten Joodse jonge mannen begonnen op te pakken. Meijer was een van hen. Samen met honderden anderen werd hij naar het Jonas Daniël Meijerplein gedreven en vanaf daar naar kamp Schoorl overgebracht. Na enkele dagen werd de groep doorgestuurd naar Buchenwald en op 22 mei naar Mauthausen.
Meijers vrouw Elisabeth was in februari 1941 hoogzwanger. Acht of negen dagen na de razzia beviel zij van haar derde kind: Catharina. Het meisje overleed een paar maanden later. Onbekend is of het bericht van de geboorte en dood van dochtertje Catharina Meijer in de kampen bereikt heeft. Meijer,24 jaar oud, stierf op 11 september 1941.
Eind september 1941 kreeg Elisabeth bericht dat haar echtgenoot was omgekomen. Zij hertrouwde in juli 1942 met Joseph de Beer, weduwnaar en vader van twee kinderen. In 1943 werd in Westerbork hun zoontje Simon geboren. Elisabeth, haar dochters Judith en Rachel, haar zoontje Simon en haar tweede echtgenoot en diens twee zoontjes werden allen in Auschwitz vermoord. Ook Meijers ouders Philip en Judith, zijn broer Wolf en zijn zus Catharina kwamen om in vernietigingskampen van de naziʼs. Alleen zijn jongste zus Espérance zou de oorlog overleven.
Gebaseerd op onderzoek en verhaal Wally de Lang.