Verhaal

Over Simon Daniel Zeeman en zijn familie

Simon Daniël Zeeman is geboren en getogen in de oude Jodenbuurt. Hij groeide op met vijf broers en drie zussen. Zijn vader Daniël Zeeman werkte zich op van ‘los werkman’ en ‘marktkoopman ongeregelde goederen’ tot transport-ondernemer. 

Simon volgde zeven jaar lager onderwijs op een buurtschool. Daarna ging hij naar de Dagambachtsschool, waar hij tot bankwerker en elektricien werd opgeleid. Vervolgens ging hij werken als automonteur. Toen hij in 1932 werd gekeurd voor het leger, gaf hij aan bij de motordienst geplaatst te willen worden. Nadat hij zijn diensttijd had volbracht, trad hij bij zijn vader in dienst als ʻexpeditiechauffeurʼ.

Simon trouwde met de 19-jarige leerbewerkster Catharina Beesemer; samen kregen ze drie kinderen Jansje, Philip en Daniël.

Ten tijde van de razziaʼs van februari 1941 woonde Simon met zijn gezin in de Paardenstraat, een klein straatje dat uitkomt op het Rembrandtplein, net buiten de door de grüne Polizei afgezette Jodenbuurt. Hij werd op zaterdag 22 februari opgepakt. Ook zijn zwager Meijer Beesemer (de broer van zijn vrouw Catherina), zijn neef Daniël Zeeman en aangetrouwd familielid Nathan Kleerekoper werden gearresteerd. Samen met honderden andere Joodse mannen werden zij afgevoerd naar kamp Schoorl en van daaruit op 27 februari doorgezonden naar Buchenwald. Op 22 mei volgde de deportatie naar Mauthausen. Volgens de kampadministratie van Mauthausen kwam Simon daar op 5 september 1941 om het leven. Het vermoeden bestaat echter dat hij al enkele weken eerder, op 13 augustus, in de gaskamer van Slot Hartheim was vermoord. 

Van het gezin van Daniel en Jansje Zeeman overleefde alleen Simon Daniel's zus Gretha. Gretha hertrouwde na de oorlog en emigreerde in 1955 naar Los Angeles. Ook Catharina Zeeman-Beesemer en hun zoontjes Daniel en Philip overleefden niet.

Gebaseerd op onderzoek en verhaal van Wally de Lang