Isaac Wurms, de tweede van de vier kinderen van Juda Wurms en Rebecca Vogel, was geboren op 26 Juni 1916 Amsterdam. Hij werd letterzetter van beroep maar later koos hij een beroep in de confectie-industrie en werd regenjassenplakker bij Hollandia Kattenburg. Hij trouwde in Amsterdam op 30 October 1940 met Sipora Menist, een dochter van Meijer Menist en Branca van Rheenen. Zij was machinestikster en werkte bij de confectiefabriek Hollandis-Kattenburg.
Isaac woonde tot aan zijn huwelijk thuis bij zijn ouders op de Tugelaweg 95 I, maar nadat hij was getrouwd met Sipora, trok hij bij haar in; zij woonde ook thuis bij haar ouders op de Oude Schans 50 II, waar vader Meijer Menist zijn brood verdiende als handelaar in rijwielen en onderdelen en later had hij een winkel waar hij radio’s en electrische artikelen verkocht. Isaac en Sipora kregen geen kinderen.
Isaac Wurms werd (als communist) in de nacht van 24 op 25 Juni 1941 tijdens de z.g. CPN-Aktion opgepakt en overgebracht naar Kamp Schoorl en later doorgestuurd naar Kamp Amersfoort, waar de eerste gevangenen vanuit Schoorl op 18 Augustus 1941 werden binnengebracht. Mogelijk behoorde hij al tot de eerste groep van 270 Nederlanders die op 19 November 1941 vanuit Kamp Amersfoort doorgestuurd werden naar het concentratiekamp Neuengamme, (bron Wikipedia), waar hij het gevangenennummer “Jude 6614” kreeg. In totaal zijn er ca. 6950 Nederlanders naar Neuengamme gestuurd, waaronder honderden vroeg in de oorlog gearresteerde communisten.
Volgens zijn overlijdensakte is Isaac Wurms op 26 Juni 1942 "overleden" ten gevolge van “Versagen von Kreislauf Herz - eitrige Rippenfellenzündung” hetgeen gelijk staat aan “hartfalen door etterende borstvliesontsteking”. Isaac Wurms ligt begraven op het Nederlands Ereveld Hamburg, dat deel uitmaakt van het Friedhof Ohlsdorf en ligt in het stadsdeel Ohlsdorf in Hamburg.
Isaac’s echtgenote werkte in 1941 en 1942 als machine-stikster bij de confectiefabriek Hollandia Kattenburg. Op de website joodsamsterdam.nl/Hollandia Kattenburg wordt o.m. óók de razzia van 11 November 1942 beschreven:
Het bedrijf leverde tijdens de bezetting ook aan de Wehrmacht en dat was de reden dat de Joden bij Hollandia vrijgesteld van transport waren, net zoals hun gezinnen. Ze werden als economisch belangrijk gezien. Maar in 1942 was het aantal Joden dat in opdracht van Berlijn “geleverd” moest worden vanuit Nederland niet hoog genoeg. Rauter, de SS’er die hiervoor in Nederland verantwoordelijk was, slaagde erin om een deel van de Joden bij Hollandia Kattenburg verdacht te maken. Er volgende een razzia en er werden 130 van de 367 Joodse personeelsleden wegens zogenaamde sabotagedaden gearresteerd en naar de strafgevangenis in Scheveningen gebracht. Daar werden ze zo mishandeld dat ze hun “misdaden” bekenden, hoewel zij die niet gepleegd hadden. (bron website Joods Amsterdam).
Uit de gegevens van de Joodse Raadkaart van Sipora Menist blijkt, dat zij behoord heeft tot die 130 personeelsleden die wegens “sabotage” overgebracht werden naar de gevangenis in Scheveningen en Sipora werd na “ondervraging” pas op 26 November vanuit Scheveningen naar Westerbork overgebracht. Zij is op 30 November 1942 met het z.g. Kattenburg-transport gedeporteerd naar Auschwitz en direct na aankomst aldaar, op 3 December 1942 in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau vermoord.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaarten Juda Wurms en Meijer Menist; archiefkaarten Meijer Menist, Isaac Wurms en Sipora Menist; het NIOD/Isaac Wurms; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Isaac Wurms en Sipora Wurms-Menist; Wikipedia website Neuengamme; website ITS Arolson/documenten Isaac Wurms o.a. zijn overlijdensakte 392 opgemaakt in Hamburg op 5 Juni 1942; website joodsamsterdam.nl/Hollandia Kattenburg.