Joseph Roeg, zijn vrouw Rachel Roeg-De Hoop en hun zoon Nicky, geboren op 3 april 1939 in Tilburg, verlieten Amsterdam in de herfst van 1942 om een veilige haven in Zwitserland te bereiken. Josephs broer Hijman Roeg en zijn zwangere vrouw Rosa Roeg-Pais waren daar op 1 augustus in geslaagd. Joseph, Rachel en Nicky Roeg slaagden er niet in en werden gearresteerd in Besançon. Ze mochten hun kind achterlaten bij nonnen in Besançon, vanwaar het naar Neully (vlakbij Parijs) werd gebracht. Na maanden van observatie en met veel geduld het vertrouwen van zowel de kleine Nicky als de Duitse directie van het tehuis, waar hij was ondergebracht, te hebben gewonnen, wist het Franse verzet de jongen te ontvoeren en hem tot aan de Zwitserse grens te brengen. Op 29 juni 1943 werd Nicky opgehaald door een passeur die hem toevertrouwde aan een Frans-Joods echtpaar, Charles en Lucie Kron uit Marseille, die op weg waren om de grens over te steken. Om zijn tocht over de grens te vergemakkelijken had hij een doopakte bij zich, op 28 juni afgegeven door de predikant van de protestantse gemeente Annemasse. Hij werd toegelaten tot Zwitserland en ging wonen bij het gezin van zijn oom Hijman.