ALGEMENE CONCLUSIE inzake het overlijden van mannen, die van Auschwitz uit zijn gezonden naar Warschau.
Een algemene conclusie, die op voorhand valt te stellen, betreft de mannen, die in 1943 van Auschwitz uit voor het verrichten van puin opruimingswerkzaamheden naar het verwoeste getto te Warschau zijn overgebracht. Nader kan nog worden vermeld, dat de bedoelde mannen, die hebben behoord tot verschillende Westerbork-Auschwitz transporten van 1943 (héél enkele van 1942), maar voor het merendeel tot de transporten van 31 Augustus, 7 September en 19 October 1943, tezamen met vele buitenlanders, in vier contingenten uit Auschwitz zijn vertrokken (op 7 en 8 October en 26 November 1943, en een laatste groep in December 1943), maar dat alle en de eerste beide groepen terstond rechtstreeks naar Warschau zijn vervoerd (aankomst 9 resp. 10 October 1943).
ENKELE BIJZONDERHEDEN
De transporten van 31 Augustus en 7 September 1943 (Westerbork -Auschwitz), waarvan, na selectie bij aankomst, de meeste voor arbeid geschikt geachte mannen voor het verrichten van puin opruimingswerk, werden overgebracht naar het getto te Warschau, en een aantal vrouwen werd tewerkgesteld in Auschwitz-Birkenau.
De transporten telden ieder om en bij de 1000 personen en vertonen, met uitzondering van het Vught-transport van 15 November 1943, ook wat hun globale samenstelling betreft, betrekkelijk weinig verschil, gelijk blijkt uit onderstaand staatje, waarin gemakshalve ter oriëntatie tevens de aantallen overlevenden zijn vermeld:
Uit Wbk Ki: <15 M:16-50 V:16-50 M+V >50 Totaal Survived M V
31-08-1943 160 268 381 195 1004 5 0
07-09-1943 170 264 338 215 987 5 3
Ook voor de transporten van deze periode geldt de algemene regel, dat jonge kinderen (tot 15 jaar), moeders met kinderen, zwangere vrouwen, alsmede zwakke, zieke en oudere personen (in de regel boven ±50 jaar), hetzij terstond bij aankomst, hetzij na verblijf van enkele weken in z.g. "quarantaine", door vergassing om het leven werden gebracht.
MANNEN: Voor de behandeling van dit transport wordt volstaan met verwijzing naar de Warschau-conclusies (Hoofdstuk I , paragraaf 3, sub II) (zie bovenaan),
VROUWEN: Van de vrouwen is, blijkens de verklaringen van drie overlevenden, een aantal voor tewerkstelling geselecteerd. De schattingen lopen uiteen van 100 tot 150, terwijl als selectie-grens wordt aangegeven: 16 t/m 40 jaar. In verband met een en ander kan worden aangenomen, dat vrouwen van 16 t/m 40 jaar, die geen kinderen van 15 jaar of jonger bij zich hadden, de selectie hebben overleefd.
Een 30-tal verpleegsters en een "z.g. dokteres " werden uitgezocht voor het "Krankenrevier". Deze groepen hadden een betrekkelijk ruime levenskans. Voor zover zij een aanmerkelijk langere tijd na hun selectie in leven zijn gebleven, moet worden aangenomen, dat van hun bestaan blijkt uit verklaringen van overlevenden, en individuele vaststelling van hun overlijden mogelijk is.
Blijkt daarvan niet, dan moet worden aangenomen, dat zij het lot hebben ondergaan van de overige voor arbeid geselecteerde vrouwen, die in Birkenau zijn tewerkgesteld. Hun arbeid was, blijkens hetgeen daaromtrent uit verklaringen van vrouwen van andere transporten bekend is, zeer zwaar, in verband waarmede de maximale levensduur van deze vrouwen wordt geschat op weinig meer dan 2 maanden. Op grond hiervan kan van hen worden aangenomen, dat zij, behoudens uitzonderingen, uiterlijk 30 november 1943 waren overleden.
Alle andere vrouwen, en ook de kinderen, moeten worden geacht te zijn overleden op of omstreeks de dag na die van aankomst te Auschwitz, dus op of omstreeks 10 September 1943. De drie teruggekeerde vrouwen die een bevoorrechte positie hadden: één als verpleegster, één als schrijfster op een kampbureau, en de derde als muzikante in het kamporkest.
SAMENVATTING van de conclusies van de transporten van 31 Augustus en van 7 September 1943.
Mannen: 1e): Alle tot de neven vermelde twee transporten behoord hebbende mannen, die op de dag na hun aankomst te Auschwitz, (dus op resp. 2 en 10 September 1943) de leeftijd van 16 jaar hadden bereikt, doch nog géén 51 jaar waren, worden, tenzij individueel anders bekend is, geacht te zijn overleden te Warschau uiterlijk 31 Maart 1944.
2e): Alle andere tot de neven vermelde transporten behoord hebbende mannen worden, tenzij individueel anders bekend is, geacht te zijn overleden te Birkenau respectievelijk op of omstreeks 3 September 1943 (het transport van 31 Augustus 1943) en op 10 September 1943 (het transport van 7 September 1943.
Vrouwen: 1e): Alle tot het transport van 7 September 1943 behoord hebbende vrouwen, die op de dag na aankomst te Auschwitz (dus op 10 September 1943) de leeftijd van 16 jaar hadden bereikt, doch nog géén 41 jaar waren, en géén kinderen bij zich hadden, worden, tenzij individueel anders bekend is, geacht te zijn overleden in of in de omgeving van Auschwitz-Birkenau, niet eerder dan 10 September 1943 en uiterlijk 30 November 1943.
2e ): Alle andere tot de neven vermelde transporten behoord hebbende vrouwen, en ook de kinderen, worden, tenzij individueel anders bekend is, geacht te zijn overleden te Birkenau, respectievelijk op of omstreeks 3 September 1943 (het transport van 31 Augustus 1943) en op 10 September 1943 (het transport van 7 September 1943.)
Bron: Gedeelten uit de publicatie van het Nederlandse Rode Kruis van October 1953, Auschwitz deel IV; o.a. uit Hoofdstuk I, paragraaf 3, sub II, pagina's 11 en 12; Hoofdstuk III, najaars-transporten tussen 24 Augustus en 16 November 1943, paragraaf II, pagina 43, 44 en pagina 45 sub 3; pagina 54 en 55 en de samenvattingen op pagina 67.