Joseph 'Joop' Eijl was van december 1915 tot eind 1918 gemobiliseerd bij het 7de Regiment Infanterie -1ste bataljon – 3de compagnie. Sinds 1933 was hij lid van de CPN.
Tijdens de Spaanse Burgeroorlog ging Joop naar Spanje om daar aan republikeinse zijde te strijden, maar hij strandde in Zuid-Frankrijk. Zijn broer haalde hem op zijn motorfiets op.
Op 26 februari 1941 werd hij naar aanleiding van de Februaristaking in de Sint Willibrordusstraat gearresteerd door twee Amsterdamse politieagenten. Reden: het verspreiden van stakingspamfletten in de Van Woustraat. Om 02.45 uur werd hij binnengebracht in bureau Pieter Aertzstraat. Twintig minuten later werd hij opgehaald door “Duitsche Polizei”, overgebracht naar Scheveningen en twee weken later gefusilleerd. Hij is een van de 18 in het gedicht “Het lied van de achttien dooden” van Jan Campert. Er zijn straten vernoemd naar Joop in Amsterdam-Slotermeer en in Schiedam.
Joop komt voor op de erelijst van de CPN. Deze werd na de oorlog samengesteld voor een gedenkboek. Helaas is dat boek er nooit gekomen, maar de documenten op basis waarvan hij op de lijst is terechtgekomen bevinden zich in het archief van de CPN op het IISG (inventarisnummer 131.6). Zie: https://access.iisg.amsterdam/universalviewer/#?manifest=https://hdl.handle.net/10622/ARCH00347.131.6?locatt=view:manifest
Zie ook het interview met Klara Musikant: https://geheugenvanplanzuid.nl/archief/ingezonden/192.htm
Een deel van bovenstaande research werd verricht door Ton Hegeraad.