verhaal: Jan van Baar
De ondernemende Jacob Elzas, geboren 26 juli 1877 in Alkmaar, was eerst gehuwd met Elisabeth Manheim, zij stierf in 1925. Uit dit huwelijk waren drie kinderen voortgekomen: Raphaël (1903), Abraham (1907) en Joseph (1911). Alle drie de zoons zouden de oorlog overleven. Na de dood van Elisabeth trouwde Jacob op 14 oktober 1937 met Alida Nol, geboren op 7 juni 1884 in Monnickendam.
Jacob Elzas was winkelier in huishoudelijke artikelen, later leidde hij een meubelzaak (‘Meubelmagazijn A.J. Elzas en zoon’), maar in 1935 stopte hij met de zaak. Een deel van zijn winkel in de Langestraat werd bij het Manchesterhuis van de firma Vet getrokken. Deze deal bleef binnen de familie, want Jacob Elzas en Dientje Vet-Elzas waren broer en zus. Zelf verhuisden Jacob en zijn vrouw in december 1936 naar een bovenwoning in de Langestraat. Jacob Elzas vervulde binnen de joodse gemeenschap diverse functies. De familie was goed bevriend met de familie Drukker van het Luttik Oudorp die na hun huisuitzetting in februari 1942 nog een maand inwoonde bij Jacob en Alida.
Op 5 maart 1942 ging het echtpaar gedwongen op transport naar de ‘joodse wijken’ in Amsterdam. Hier vonden zij met de zonen Abraham en Joseph huisvesting bij Jacobs zwager Hartog Keizer en schoonzus Jeanette Manheim in de ‘Wolkenkrabber’ (de eerste woontoren van Nederland) aan de Scheldestraat 34-I. In september 1942 werden zij uit Amsterdam weggevoerd. Hun verblijf in Kamp Westerbork was van korte duur. Een dag na hun overbrenging van de hoofdstad naar het doorgangskamp op de Drentse hei gingen zij op transport naar Auschwitz, waar Jacob Elzas en Alida Nol direct na aankomst op 7 september 1942 werden vermoord.
Bron:
-Baar, J. van, De vervolging van joods Alkmaar. Alkmaar, 2023