Biografie

Het lot van Judith Dobrowitsky en haar man Günter Max Wollheim.

Judith Dobrowitsky was de oudste van de drie kinderen van Joseph Dobrowitsky en Heintje Michel. Zij trouwde op 25 Maart 1942 met Günter Max Wollheim uit Berlijn, een zoon van Hugo Wollheim en Meta Neubürger. Via Londen kwam hij in April 1936 in Amsterdam, woonde op diverse adressen in de stad, zoals Amstelkade en de Roerstraat maar toen hij met Judith Dobrowitsky trouwde, betrokken zij samen een woning in de Krammerstraat 31 huis, waarna zij op 10 Mei 1943 verhuisden naar de Diezestraat 32 II in Amsterdam-Zuid.

Judith had een goede opleiding achter de rug: zij had haar diploma’s Mulo, avondschool, steno-typen en Duits; in haar vroegere werkkring werkte zij als directie-secretaresse. Bij de registratie bij de Joodse Raad, werd zij “gesperrt  wegens functie”: zij kreeg een functie als steno-typiste en correspondente Nederlands-Duits bij de Joodse Raad,  vestiging Oosteinde 16,  waartoe zij een legitmatie kreeg A-1707. Ook haar echtgenoot met wie zij in Maart ’42 getrouwd was, werd daardoor voorlopig vrijgesteld van deportatie.

Günter Max Wollheim, geboren op 7 September 1908 in Berlijn, was advocaat maar toen hij in 1936 in Nederland kwam werd hij geregistreerd als “huisknecht”; later werd hij “medewerker in dienst van de Joodse Raad”, mogelijk wegens zijn juridische kennis. Op zijn registratiekaart van de Joodse Raad is dienaangaand niets vermeld; hij werd “gesperrt” wegens echtgenote”. Daaruit zou mogelijk af te leiden zijn dat Günter in Amsterdam geen functie als advocaat kon vinden.

Uit verhalen van nabestaande familie komt ook nog naar voren dat beiden nog de gelegenheid hadden om onder te duiken, maar Judith bleef liever bij haar man. Zo werden zij  op 20 juni 1943, bij een door de Duitsers in het geheim voorbereidde razzia in Oost- en Zuid-Amsterdam gearresteerd, samen met een groep Joden die nog in Amsterdam verbleven. Dit gebeurde drie maanden voordat Amsterdam 'Judenrein' verklaard werd. 5542 mensen werden bij die bewuste razzia opgepakt, geregistreerd bij het Olympiaplein, het Sarphatipark en het Daniel Willinkplein. Vervolgens werden ze per trein naar Kamp Westerbork getransporteerd.(bron Oorlogsbronnen).

In Westerbork werd Judith ondergebracht in barak 68 en Günter in barak 53 en werden op 7 September 1943 op transport gesteld naar Auschwitz met nog 985 andere slachtoffers. Na aankomst op 9 of 10 September, werd Günter Max geselecteerd voor puinopruimings-werkzaamheden in het verwoestte getto van Warschau en werd Judith naar Birkenau gezonden.

Voor de vrouwen bleken de werkzaamheden daar zeer zwaar te zijn, in verband waarmede de maximale levensduur van deze vrouwen wordt geschat op weinig meer dan 2 maanden. Het Nederlandse Rode Kruis heeft na onderzoek vastgesteld dat op grond daarvan kan worden aangenomen, dat zij uiterlijk 30 november 1943 waren overleden.

Deze overlijdensdatum werd door de Nederlandse Autoreiten overgenomen waarop op 12 Juli 1951 door de gemeente Amsterdam een akte van overlijden is opgemaakt, waarin is vastgelegd dat Judith Wollheim-Dobrowitsky op 30 November 1943 in de omgeving van Auschwitz is overleden.

Voor wat Günter Max Wollheim betreft: begin October 1943, een maand na aankomst het transport van 7 September 1943 uit Westerbork in Auschwitz met in totaal 987 gedeporteerden, werd een groep van 187 Nederlandse gevangenen geformeerd die naar Warschau werden gedeporteerd om daar in het gebied  van het verwoeste getto puin te ruimen. Er was oorspronkelijk een groep van 264 mannen, jonger dan 50 jaar, van wie er 77 in de gaskamer zijn vermoord.

Eerder was besloten  om het contingent mannen dat op 9 September 1943  uit Westerbork was gearriveerd, in zijn geheel over te hevelen naar Warschau. Alle mannen in de leeftijd tussen 16 en 51 jaar die met het transport van 7 September naar Polen waren getransporteerd, zijn via Auschwitz op 8 October in Warschau beland, waar zij vóór 31 Maart 1944 zijn omgekomen, aldus een latere vaststelling van het Rode Kruis.

Verder is vastgesteld dat zeer veel gevangenen die als dwangarbeiders ondergebracht waren in een  kamp te Warschau tijdens een hevige typhus epidemie begin 1944 zijn overleden. Onder wie ook zeer vele Joden uit Nederland.

Op 17 Augustus 1951 is er in opdracht van het Ministerie van Justitie – mede na onderzoek van het Rode Kruis, een akte van overlijden voor Günter Max Wollheim opgesteld, waarin is vastgelegd dat hij op 31 Maart 1944 in de omgeving van Auschwitz is overleden. Afgaande op het eerder vermeldde over Warschau kan worden aangenomen dat Günter Max Wollheim is omgekomen in Warschau. (waarbij aangetekend dat de officiële en juridische plaats van overlijden “omgeving van Auschwitz” op het Joods Monument gehandhaafd blijft).

Bronnen o.a. Het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Joseph Dobrowitsky, archiefkaarten van Judith Dobrowitsky en Günter Max Wollheim; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Judith Wollheim-Dobrowitsky en Günter Max Wollheim; Amsterdamse overlijdensaktes: voor Judith Wollheim-Dobrowitksy  akte 446 van 12 Juli 1951 uit het A-register A81- folio 76v en voor Günter Max Wollheim akte 156 van 17 Augustus 1951 uit het A-register A84- folio 28; informatie van nabestaande familieleden; de Wikipedia website Jodentransporten vanuit Nederland.nl en de publicatie “Auschwitz deel IV, deportatie transporten in 1943 van het Nederlandse Rode Kruis, uitgegeven October 1953.

Alle rechten voorbehouden