Verhaal

Patiënt in Apeldoornsche Bosch

Rebecca de Hes, geboren 28-3-1869 in Hoogeveen, dochter van Benjamin de Hes (1838-1873) en Hendrika Kolthoff (1839-1913), zij woonden in Wijk B, huisnr. 378, streek de Huizen (Hoogeveen). Moeder Hendrika hertrouwt in 1879 na het overlijden van vader Benjamin de Hes met Mozes van Essen (1849-1926) en ging met hem wonen in Rotterdam. Rebecca ging toen haar moeder overleed in 1913 naar Rotterdam en vertrok in augustus 1918 naar Meppel en keerde in november van dat jaar terug naar Rotterdam. Zij woonde daarna in Rotterdam op diverse adressen bij verschillende families, wellicht was zij huishoudster, net als haar zus Betsij.

Rebecca werd 28-9-1930 opgenomen in het Apeldoornsche Bosch voor rekening van de gemeente Rotterdam. Zij werd verpleegd met een machtiging van de Arrondissementsrechtbank in Zutphen. Dr. Elisabeth Catharina van de Wal, arts in het Apeldoornsche Bosch, meldde 2-4-1942 bij de laatste verlenging van de machtiging dat verpleging noodzakelijk was. Rebecca heeft zich waarschijnlijk tijdens de ontruiming van de inrichting op 22-1-1943 schuilgehouden en kwam in Westerbork terecht, waar zij 29-1-1943 op transport werd gezet.

Zus Betsij de Hes (1871), die als contactpersoon was genoteerd voor Rebecca in het Apeldoornsche Bosch woonde sinds 1919 in Rotterdam en werd 3-3-1938 opgenomen in Maasoord, een psychiatrische inrichting in Poortugaal. Op haar kaart van de Joodse Raad is vermeld dat zij verbleef in Bennebroek, Rijksstraatweg 101 de inrichting Vogelenzang. Patiënten van Vogelenzang werden in 1943 geëvacueerd naar Franeker. Betsij kwam 15-4-1943 in Westerbork en ging 20-5-1943 op transport. Waarschijnlijk is zij in Franeker gearresteerd.