Kantoorbediende en cellist Joseph (Joop) Lessing werd op 31 juli 1943 in strafbarak 67 in Westerbork geplaatst. Hij kwam met een transport uit Den Haag. Samen met zijn toenmalige echtgenote Judic Bak en zijn tante Esther Lessing, zat hij ondergedoken in Hillegom, waar zij op 25 juli 1943 door de SD werden gearresteerd en naar het Oranjehotel in Scheveningen werden overgebracht. Op 24 augustus 1943 werden zij naar Auschwitz op transport gezet. Judic en Esther werden gelijk na aankomst vergast, Joop werd geselecteerd om dwangarbeid te verrichten.
Op appèl in Monowitz werd Joop door slagwerker Emanuel (Emil) Halverstad herkend en dat zorgde ervoor dat hij in het orkest van Monowitz werd opgenomen. Ondanks alle verschrikkingen die hij heeft moeten doorstaan, bleek dit uiteindelijk zijn redding te zijn. Joop en Emil werden in Bergen-Belsen door de Engelsen bevrijd en bleven elkaar na de oorlog zien. Het verhaal van een andere overlevende van dit bijzondere orkest, Herman Sachnowitz, werd door Arnold Jacoby in 1976 vastgelegd in het boek Muzikant onder de galg.
Bronnen: naoorlogse verklaringen Joseph Lessing en Emil Halverstad